15 „crijghsgebruijck in soodanige gelegentheyt werden gepractiseert". Op 27 September was Hornes weder in zijn gouvernement te Sluis weder gekeerd (1). Terwijl de Staatsche troepen onder den graaf van Hornes in het weste lijk deel der Spaansche Nederlanden optraden, opereerde het hoofdleger ten oosten en Zuiden van Brussel. Vorst George Frederik van Waldeck, onder wien de luitenant kolonel J. W. van Goor de betrekking van kwartiermeester-generaal vervulde, vestigde op 28 Juni het hoofdkwartier te Geldenaken (Jodoigne), den lsten Juli te Perwez. Hij hoopte spoedig tegen de bij Binche kampeerende Franschen onder Maarschalk Louis de Prevent, hertog van Humières „yets notabels" uit te voeren, doch in zijn voornemen werd hij gedwarsboomd door gebrek aan allerlei behoeften en de afwezigheid van 3000 ruiters, die onder bevel van den graaf Van Flodrof aan de berenning van Bonn door Keurvorst Frederik III van Brandenburg moesten deelnemen; aan het verzoek van den keurvorst om voor dit doel ook infanterie af te staan, verklaarde Waldeck, zoolang de te verwachten regimenten uit Zweden nog niet bij hem waren aangekomen, niet te kunnen voldoen. Onder deze omstandigheden deed Amsterdam het voorstel om door gedeputeerden van Holland alle beraadslagingen over den oorlog te doen bijwonen, de bevelvoerende generaals met raad en daad te ondersteunen en den vorst van W aldeck in zijne werkzaam heden te verlichten „tot voorcominge van alle confusien en disordres „die souden mogen ontstaan in geval Waldeck, wiens jaren al soo hoog sijn, iets Menschelijks overquam". Doch koning Willem was beslist tegen de aanwezigheid van gedeputeerden; hoogstens mocht men be scheiden opdrachten geven aan de heeren, die zich van wege den Baad van State bij het leger bevonden. In Juli verplaatste Waldeck het hoofd kwartier naer Tongrine (Tongrenelle), vervolgens naar Mellet, op 9 Augus tus naar Nivelles, zes dagen later naar Fontaine l'Evêcque, van welke plaats hij den keurvorst het voornemen bekend maakte om de Sambre over te gaan, met verzoek om terugzending van zijn 8000 ruiters (2). Op 16 Augustus trok het Staatsche leger over de Sambre; het bevond zich drie dagen later te Ham-sur-Deure en betrok den 23sten een kamp bij Berse. 1 oen op 25 Augustus een sterk detachement verspreid was om te fourageeren, deed Humières een aanval op het dorp Forgé, bezet door 800 man dekkingstroepen onder den Engelschen kolonel Joseph Hodges en den Staatschen luitenant-kolonel Otto Goes. In een tegenaanval bij Walcourt versloeg de luitenant-generaal H. W. van Aylva de Franschen; ware de vervolging niet belemmerd door het bergachtige terrein, dan zou dit gevecht zich waarschijnlijk tot een hoofdtreffen hebben ontwikkeld. (1) Res. R. v. St. 2 7 April, 18, 26 Augustus, 14, 27 September, Ing. Miss. 8 September, Res. S.G. 12, 19, 26 Juli, 8 Augustus, Seer. Res. S.G. 13, 28 September, Lias loopende dd. 23 Juni, 4 September 1689. (2) Res. R. v. St. 30 Juni, 4 Juli, 12, 18 Augustus, Res. S.G. 16 Juli, 1 Augustus, Seer. Res. S.a 8 Juli, 5, 9. 11, 14, 19 Augustus, Res. H. 19 Juli, 4, 15 September 1689. Zie Aanteekening

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 29