289 schaffing van kleeding voor het regiment. De staten van Friesland ver boden meermalen alle ritmeesters, kapiteins en mindere officieren om de regimentskleeding of monteering te voorzien van boordsel of andere ver- cierselen in zilver of goud (1). B. REGIMENTS VERBAND a. Algemeen. In 1688 bestond de infanterie uit het regiment gardes van Zijn Hoogheid, de gardes van Friesland en van Groningen, en 48 ordinaris regimenten. Het eerstbedoelde regiment was samengesteld uit de lijf-compagnie van 120 hoofden, een compagnie van 102 hoofden, waaronder gerekend de majoor van het Hof (2) en de provoost van het regiment, 24 compagnieën van 100 man, waarvan 1 compagnie grenadiers en 1 compagnie kadets. Bij terugkeer in 1699 uit Engelschen dienst behoorden de majoor van het Hof en de provoost tot de 2e compagnie, die overigens uit grenadiers bestond. De regimenten van prins Albrecht Frederik van Brandenburg, graaf Walrad van Nassau-Saarbrucken-Ottweiler en Carlson, benevens 3 Engelsche en 3 Schotsche regimenten bleven tot 1697 in Engelschen dienst. Bij de gardes bedroegen de maand-traktementen voor den kolonel 600, luitenant-kolonel 300, majoor 160; bij de overige regimenten resp. 100, 80 en £60, doch in oorlogstijd 300, 100 en £80. Bekleedde de kolonel den rang van generaal-majoor of liooger, dan werd het regi ment gecommandeerd door een kolonel-commandant op luitenant-kolo nels traktement, terwijl den luitenant-kolonel het majoorstraktement toekwam en de majoor zonder traktement bleef. In de hierna volgende genealogie der korpsen zijn enkele traktementsbepalingen opgenomen; de talrijke mutaties maakten volledigheid ondoenlijk. Ook bij de andere wapens waren titulaire rangen en traktements wijzigingen aan de orde, doch in mindere mate dan bij de infanterie; bovendien kwamen vele hoofdofficieren der cavalerie alleen in oorlogstijd voor traktement in aanmerking. Gedurende den negenjarigen oorlog breidde zich het aantal infanterie- regimenten gestadig uit, als d.d. 19 Januari 1689 met die van de kolonels C. W. van Dedem, H. de Brauw en J. W. van Claubergen, samengesteld uit nieuw opge richte compagnieën. Het regiment de Brauw, reeds in 1693 door Groningen afgewezen, kreeg in 1697 ontslag uit den dienst (3). d.d. 4 April 1690 met die van de kolonels G. van Heeckeren, J. T. (1) Res. Fricsl. 29 April 1699, 29 April 1700. (2) Zie zijne instructie in G.P.B. V .9. (3) Res. S.G. 2 Mei 1693. VII 19

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 303