'290 van Friesheim en 0. Goes, geformeerd uit het meerder getal recruten bij de compagnieën te Maastricht. Sinds 1693 maakten voor de eerste maal Zwitsersche korpsen deel uit van het leger. Yan de in 1697 ontslagen subsidie-korpsen bleef het regiment Zweden van Oxenstierna in Staatschen dienst. Met intrede van den vredestoestand achtte koning Willem het wen- schelijk om den keurprins van Brandenburg een regiment aan te bieden als erkenning van de „vrientschap ende goede intelligentie, die tusschen „Syne Majesteit, desen Staat ende Syne Chur Furstelicke Doorluchtigheit „van Brandenburg nu een geruymen tijt herwaerts met een goet effect was gecultiveert geworden". Reeds in Februari 1698 stond een uit de ontslagen Keur-Brandenburgsche bataljons geformeerd regiment, sterk 12 compagnieën of 2 meer dan waarop gerekend, marschvaardig voor 's-Hertogenboschdoch de Raad van State verzocht den marsch uit te stellen totdat de toestemming van alle provinciën was verkregen: anders kon betaling achterwege blijven „sonder welke het verloop van het „voorschreve regiment inevitabel is". Voorloopig namen Hunne Hoog Mogenden de geldelijke verzorging op zich, hetgeen slechts van korten duur kon zijn. In Juni kwam het korps hier te lande aan, doch pas in October, toen alle consenten waren binnengekomen, kon worden over gegaan tot de beëediging van de hoofdofficieren en kapiteins, met uit zondering van den kolonel, den in 1688 geboren keurprins Frederik Willem, die pas bij meerderjarigheid den eed zou kunnen afleggen. Het regiment kwam op den Staat van oorlog voor 1699 ter repartitie van Holland (1). In 1701 moest de Republiek zich weder ten oorlog voorbereiden. Nieuwe subsidie-troepen versterkten het leger, zoomede nieuwe compag nieën, gedeeltelijk bestemd om de regimenten zooveel mogelijk op 12 compagnieën te brengen, anderzijds, onder inlijving van Fransche uit gewekenen, tot formeering van twee regimenten onder aanvoering van gereformeerde officieren, die in den vorigen oorlog eerst in Piemont, later aan den Rijn hadden gediend. Deze regimenten, onder de kolonels Viscou- se en Lislemarais, hadden hunne loopplaatsen resp. te Utrecht en te Zwolle. Een groot aantal uitgewekenen verbleven nabij Frankfort aan den Main, waar sommige „quaatwillige predikanten" de werving trachten tegen te gaan, die dientengevolge namens Hunne Hoog Mogenden „in haar devoir" moesten gehouden worden. Een derde regiment onder den briga dier Belcastel in Engeland opgericht, ging, ingevolge capitulatie van 12 April, in Staatschen dienst over; het kwam met de beide andere op de repartitie van Holland, doch een paar maanden later op die van Zeeland('2). (1) Seer. Res. H. 21 Januari, Seer. Res. S.G. 11 Februari, Res. S.G. 19 Februari, 12 Juni, 13 September, 1 October, 1 November, Res. R. v. St. 22 Februari, 12 Maart, 11 September, 23 October 1698, 10 Maart 1699. (2) R. v. St. uitg. br. 24 Februari, Res. S.G. 14 April, Res. R. v. St. 3, 20 April, 9 Juni, 9 November 1701.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 304