295
1693 werd de compagnie gevoegd bij het inmiddels aangenomen bataljon
van Zurich en met ingang van 1 Januari 1694 niet langer als vrije com
pagnie erkend (1).
Volgens de door Valkenier gesloten capitulaties, moest de kolonel
regiments-commandant van zijn traktement ad 1800 livres, gelijk 1500,
betalen: „le Major, le Ministre, le Grand Juge (elk korps voerde eigen
justitie), l'Aide Major, le Grand Prevost, le Secretaire, le Chirurgien
„Major et le Oberst-Waguemeister". Het traktement voor den luitenant
kolonel werd afzonderlijk berekend. Tot den staf behoorden verder:
„le Tambours-Major, Archers et Bourreau". Gelijk bij de overige
militie, waren de hoofdofficieren tevens kapitein eener compagnie. Deze
was samengesteld uit: „1 capitaine, 1 capitaine-lieutenant, 1 lieutenant,
„1 sous-lieutenant, 1 enseigne, 6 cadets, 4 sergens, 4 bas-officiers (fourier,
„porte-enseigne, capitaine des armes, prevost), 1 secretaire, 1 chirurgien,
„4 trabans, 6 caporaux, 6 appointés, 4 tambours et 159 simple soldats,
„parmy lesquels on peut passer un phifre,
„total. 200 hommes j De kapitein genoot de gratificatie ten
„la gratification 27 hommes volle bij een sterkte van 175-200, half
227 hommes". J van 165-174, niet bij mindere sterkte.
De Zwitsers werden overeenkomstig de capitulaties betreffende logies-
geld, brood en ziekenverpleging behandeld als de overige militie. Voor
wagens en fourage gedurende den dienst te velde hadden zij zelf te zorgen
doch na afloop der veldtochten van 1694 en 1695 ontving elk regiment
een „douceur" van 3000, de eerste maal om hen „des te meer tot den
„dienst van den Staat te animeren" en hen „te exciteren tot haar devoir",
de laatste maal „in recompense van hare extra-ordinarise diensten, con-
„tinuele marschen ende sware fatigues". In 1702 werd het „douceur"
weer toegekend. Na afloop van den negenjarigen oorlog beweerden de
kolonels, dat de capitulaties niet geheel naar letter waren onderhouden;
zij verzochten mitsdien om een voor alle korpsen geldend reglement te
ontwerpen, bevattende betaling, recruteering, monstering, bevordering,
samenstelling, enz. (2).
Gedurende den negenjarigen oorlog kwamen sinds 1693 zes korpsen in
dienst der Republiek, te samen met 40 compagnieën van 200 man, die
bij den vrede van 1697 tot 150 man werden teruggebracht. In 1701 ver
meerderde het aantal tot 52 compagnieën van 178 man, ingedeeld in 6
korpsen van 8 één korps van 4 compagnieën.
1 Het bataljon van Zurich, in rang gelijk gesteld aan een regiment,
samengesteld uit 4 compagnieën van 200 man onder luitenant-kolonel
Jean Henri Lochmann, majoor Jean Felix Werdmuller en twee
kapiteins. Het stond bekend als defensief-bataljon, op grond van het
(1) Res. R. v. St. 3 Februari 1694.
(2) Res. S.G. 25 November, 13 December 1691, 6 December 1695, 1 Februari 1696 11 No
vember 1698, 16 December 1702.