'297 de vroegere kapiteins ontvingen „redelijke vergoeding en remboursse- ment wegens de kleding, wapenen en verdere onkosten bij deselve omtrent „de voornoemde manschap gesupporteert" (1). In 1697 besloot de Kepubliek tot afdanking van een der bataljons en dit te gelegener tijd door 4 compagnieën Zwitsers te vervangen. De hoofden der drie Bunden gevoelden zich daarover zeer bezwaard; in 1701 werd het regiment dan ook weder hersteld in de oude formatie van '2 bataljons, elk van 4 compagnieën Grisons (2). 3°. Het 1° regiment van Bern. Capitulatie van 11 (21) Augustus 1693 gesloten door Valkenier met kolonel Albert de Mulinen (3), luite nant-kolonel Jean de Sacconay Bursinel en majoor Guillaume de Muralt voor een regiment van '2 bataljons, elk van 4 compagnieën met 200 man, burgers van Bern, onder verklaring van de kapiteins „om t'allen „tijden ende tegens elkeen Haer Ho. Mo. in campagne te dienen. De kolonel had den Franschen dienst hij het regiment Zwitsers van Jean Jacques van Erlach verlaten, de majoor was te voren in keizerlijken dienst. De luitenant-kolonel Sacconay, eertijds bij het Fransche regi ment Zwitsers van Jean Baptiste Stuppa, voerde tevens als kolonel het bevel over een regiment Zwitsers in Savoyebij het regiment Mulinen kreeg hij een compagnie van 200 man, waarvoor Hunne Hoog Mogenden bestemden „150 soldats supernumeraire de leurs compagnies suisses ou grisonnes qui sont deja actuellement dans leur service" (4). Begin 1696 bedankte kolonel 1)e Mulinen voor het bevel van het regiment, onder aanbeveling van Guillaume de Muralt tot zijn op volger; doch Hunne Hoog Mogenden bestemden daarvoor Nicolaas Tscharner, tot dusverre commandant van liet 2de regiment van Bern, welks compagnieën uit verschillende plaatsen waren gerecruteerd (5). 4°. Het '2de regiment van Bern. Capitulatie van 3 Mei 1694 door Valke nier met kolonel Nicolaas Tscharner, luitenant-kolonel Charles de Montmollin en Vincent Sturler. Samenstelling als het le regiment van Bern, onder voorwaarde dat het „niet sal werden geobligeert te „dienen tegen het Tractaat tusschen den Coningh van Vranckryck ende de „Switsersche cantons in den jare 1663 gesloten". Het kanton Bern zou zich niet verzetten tegen recruteering op zijn gebied, als Hunne Hoog Mogenden bereidwillig waren om het regiment naar Zwitserland te laten gaan, bij geval daar oorlog werd gevoerd. Bij eene der acht compagnieën mochten worden ingedeeld „papisto, indien het gevoeglijk kon geschie den". De kolonel Tscharner had te voren in Frankrijk gediend bij het regiment Zwitsers van Frangois Pfijffer de Wyher; Montmollin was voorheen kapitein in het regiment van kolonel Fagel. Toen men zich (1) Seer. Res. S.G. 5 December 1690, 24 December 1693, Res. S.G. 13 Januari, Res. R. v. St. 5, 12, 22 Januari 1694. (2) Res. S.G. 5 Juli 1698, 28 September 1701. (3) Veelal verkeerdelijk Melune genoemd. (4) Seer. Res. S.G. 16 April, 9 Juli 1693, Res. S.G. 1 Januari 1694. (5) Seer. Res. S.G. 10 Januari 1696.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 311