18 hij van Waldeck ondersteuning kon ontvangen. Deze toonde zich daartoe niet genegen, maar Hunne Hoog Mogenden verklaarden er zich voor Dientengevolge zond Waldeck de regimenten infanterie van luitenant- generaal H. van Delwigh met een Luneburgsch en die van de kolonels F. J. van Baer van Slangenburg en S. de Lannoy, twee aan twee „door elkander gemengt" omdat heide eerstgenoemde in 't rood, de twee laatste in 't wit waren gekleed. Op een aan het regiment Zweden van graaf Nils van Bielke verstrekte opdracht om zich mede naar Bonn te begeven, antwoordden de hoofdofficieren, dat zij de ontvangen bevelen met vreugde „souden executeren bij aldien sij in staet waren om te connen „marcheren, maer dat haer voor eenigen tijt. de verdere betalinge van haer „regiment mitsgaders de tractementen van de hooftofficieren, ende ordon nantiën van wagens" door hunne betaalsheeren, de Staten van Fries land waren opgezegd, zoodat zij de hun 1 September toekomende 28.600 niet zouden ontvangen; gelukkigerwijs kon de Baad van State een voor schot verleenen en het regiment van 6 karren voorzien. Ook de artillerie onder majoor A. van der Myll, benevens een detachement van 1 luitenant en 25 mineurs met materiaal voor mijnarbeid namen verder deel aan het beleg van Bonn. Na den val van Mainz (9 September) aanvaardde de hertog van Lotharingen op 24 September de leiding van het beleg van Bonn. Hij volgde daarbij Coehoorn's raad om de overgave door geschut vuur op de vestingwerken af te dwingen. Op 12 October, drie dagen na een algemeene bestorming, gaf Bidal, graaf van Asfeld de vesting over. Van het Staatsche leger waren 200 man gesneuveld, ruim 500 gekwetst, die ter verpleging naar Maastricht vertrokken. Bonn kreeg een bezetting van drie regimenten (bataljons): een Brandenburgsch onder kolonel Otto von Schlaberndorif, een Staatsch (Brandenburgsch subsidie- bataljon) onder luitenant-kolonel Wilhelm Dietrich von Berchem en een Munstersch onder luitenant-kolonel Frans Anton van Lantsbergh, De drie bevelhebbers of hunne opvolgers zouden beurtelings één dag het algemeene bevel voeren, terwijl de vestingwerken onder de drie korpsen ter bewaking werden verdeeld. De stad bevond zich in zulk een ellendigen toestand, dat voor de troepen geen onderdak was te vinden en zij zich zeer moesten behelpen (1). Hunne Hoog Mogenden belastten den luitenant-generaal Van Delwich, die aan de verovering van Bonn-„door sijn vigilantie ende goede con duite soo loffelijck had gecoopereert", om zorg te dragen dat de Be- publiek, in verhouding der verleende hulp, het gerechte drie-achtste deel in de behaalde buit deelachtig zou worden. Behalve geschut, bus kruit, lood, lont, musketten, bommen, handgranaten en kogels, behoorden daartoe kisten, meubelen, wijn, granen, penningen, zilver en goud (2). (1) Res. R. v. St. 8, 12, 15 Augustus, 1-3, 5 September, 14, 20 November, Seer. Res. S.G- 11, 14, 15, 18, 26, 27 Augustus, R. v. St. Adv. 16 October, Ing. Miss. 11 November, Res. S.G- 31 Augustus, 1, 2 September, 17, 19 October, 17, 19 November, Lias loopende dd. 12 October, 16 November 1689. (2) Res. R. v. St. 16 October, 7, 1 7 November. Ing. Miss. 5 November ,Uitg. bv. 7 Novem ber, Res. S.G. 15 November. 1 December. Zie Aanteekening N° 13.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 32