839 In 1702 was de Republiek aan de officieren der 9 bataljons nog 61.635-9 schuldig volgens de restcedullen uit de legerlasten, waaronder 11.604-2 recruutgelden voor een der bataljons bij het beleg van Charleroi (1). In 1698 boden Hunne Hoogmogenden den Keurprins van Branden burg een regiment van 12 compagnieën aan, hetwelk geformeerd werd uit de naar huis teruggekeerde bataljons (2). Brunswijk-Luneburg (Cell) (3). Capitulatie van 18 Augustus 1688. 1 regiment cavalerie, op Holland 4comp.x 50;(1690= 4comp.x 78) 1 dragonders, 4 x 80;(1690= 4 x 89) 4 regimenten infanterie, =20 Xll0;(1690=20 Xlll); Staat van oorlog 1693, op Holland 14 compagnieën xlll, op Friesland 6 compagnieën xlll, benevens 5 compagnieën van Hol- stein-Gottorf xlll. De capitulatie eindigde met 30 Maart 1689. Hertog George Willem verlangde terugkeer zijner troepen voor zoolang de Deensch-Holsteinsche geschillen (4) een bedreiging van de algemeene rust in Noord-Duitschland vormden. Het weldra te Altona gesloten verdrag (30 Juni) herstelde hertog Christiaan V. Albrecht van Holstein-Gottorf in een groot deel zijner erflanden en deed den hertog van verdere beschikking over zijne troepen afzien, tot groot genoegen van den vorst van Waldeck, bestaande die troepen uit „wel geexerceert ende gedisciplineert volck" (5). Het tractaat van 5/15 December 1689 verlengde de capitulatie tot 30 April 1691. Omdat de 4 regimenten infanterie te zwak waren in vergelijking met de Staatsche, reorganiseerde men ze in 3 regimenten van 7 compagnieën en ontvingen de cavalerie-compagnieën mede eenige versterking. Met weder- zijdsch goedvinden vervingen 5 Holstein-Gottorfsche compagnieën even zooveel andere bij een ander regiment. Bij conventie van 9/19 Januari 1691 nam de Republiek de voor Spanje's rekening aangenomen Cellsche militie over, ter voorkoming dat zij wegens wanbetaling niet zouden kunnen medewerken aan de bevrijding der Spaansche Nederlanden. Ze bestond aan cavalerie en dragonders uit 2 regimenten te paard, elk met een staf en 6 compagnieën x 60 ruiters zon der of 77 met prima plana, voorts 2 afzonderlijke compagnieën van gelijke sterkte en 2 compagnieën van 82 dragonders, waarmede de reeds in Staatschen dienst zijnde regimenten cavalerie en dragonders elk op 6 compagnieën konden gebracht worden; aan infanterie uit 2 regimenten, elk met een staf en samen met 15 compagnieën X112. De Republiek (1) Seer. Res. S.G. 1 October, Res. S.G. 1 October, 19, 23 November, 21 December 1697, Res. R. v. St. 10 April, Res. S.G. 18, 19 November 1698, Res. R. v. St. 14 Juli 1702. (2) Zie bladzijde 309. (3) Zie Aanteekening N° 52. (4) Zie Aanteekening N° 4. (5) Res. S.G. 8 Maart, 16, 17, 24. 28 Mei, Seer. Res. S.G. 21 Juni, 5 Juli 1689.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 353