340 beijverde zicli om „alle devoiren te doen dat Spanje meede daer inne „mogte betalen", hetgeen niet mocht gelukken: koning Ivarel II beloofde alles, maar zond geen geld. Holland voorzag grootendeels in de betaling totdat de nieuwe last door den Raad van State op den staat van oorlog voor 1693 was gebracht. Alleen Holland en Gelderland voldeden verder aan hunne verplichtingen, doch met betrekking tot de overige bond- genooten moest worden uitgemaakt „hoedanigh voorgecomen sal wer den, dat door het langhsaam betalen vande voorschreve trouppes bij de„ „provinciën gene ongemacken mogen werden veroorsaeckt"(l). De Republiek beschikte thans aan Cellsche korpsen over 3 regimenten te paard en 1 regiment dragonders, elk van 6 compagnieën, over 3 oude regimenten infanterie, benevens 2 nieuwe, elk gebracht op 7 compagnieën van 112 man. De Spaansche erfenis bracht de volgende maandelijksche uitgaven mede Staf van een regiment cavalerie, 10 hoofden waarbij 1 pauker 1003 infanterie, 16 hoofden waarbij 1 tam boer-majoor en 6 pypers1065-10 een compagnie te paard, 65 hoofden met 77 paarden 2593 te voet, van 112 hoofden, waaronder 18 adel borsten 1710 Ingevolge tractaat van 30 Juli 1693 bleven de troepen tot en met de 3 eerstvolgende maanden na beëindiging des oorlogs ten laste van de Republiek; een afzonderlijk, geheim artikel verplichtte den hertog van Cell tot einde April 1694, desverlangd langer, een bataljon van 5 com pagnieën ter beschikking in zijne staten onder de wapenen te houden. Mocht Willem III zijne tevredenheid al betuigen over de Cellsche troe pen, die „allenthalve zeer goede diensten aan den Lande hadden gedaen „en nog activelijk waren doende", bleef 't met de afbetalingen, vooral door Friesland en Groningen, nog jaren lang sukkelen. Het bataljon van Holstein-Gottorf kon slechts van 1 Januari tot 1 Juli 1696 op Friesland gerepartieerd worden; na afloop, marcheerde het naar zijn haardsteden terug (2). Brunswij k-Wolfenbuttel. Capitulatie van 18 Augustus 1688. 1 regiment cavalerie, op Holland 4 compagnieën X 50; (1690 4 com pagnieën x 64). 1692 2 regimenten cavalerie, samen 10 compagnieën x 64(1693 10 compagnieën x 71). (1) Seer. Res. S.G. 22 Januari, 15 Februari, 3 Maart, 19, 26, 30 April, 27 Juni, 8, 14, 17 necember, Res. S.G. 19, 24 Maart 1691, Seer. Res. S.G. 4 Juli, Res. S.G. 16 October 1692, 9, 10 Februari 1693, Petitie van 15 October 1693 tot den staat van oorlog voor 1694. (2) Seer. Res. S.G. 7 Juli 1693, Res. S.G. 3, 16, 21 Januari, 27 October, Seer. Res. S.G. 1 October 1696, Res. S.G. 1 November 1697, 1 Mei, 7 Juli 1699.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 354