841 2 regimenten infanterie, op Holland 10 compagnieën x 110; (1G90 10 compagnieën xlll). 1692 3 regimenten, samen 19 compagnieën xlll op Holland, 2xlll op Friesland. Conventie 15 Maart, 21 Mei 1694: 1 regiment dragonders, op Holland 6 compagnieën x 81. In 1689 toonden de hertogen Rudolf August en Anton Ulrich zich genegen om het regiment te paard op 6 compagnieën te brengen, mede eenig voetvolk en dragonders te leveren, welk aanbod Hunne Hoog- Mogenden van de hand wezen, op grond dat de Republiek „soo veel andere „swaere ende excessive lasten te dragen heeft, dat haer Ho.Mo. haer „onmogelyck met meerder kunnen beswaeren". Toch moest daartoe worden overgegaan. Ingevolge het tractaat van 14 Mei 1691 kreeg elk der 3 regimenten van 1688 een vermeerdering van 2 compagnieën, terwijl een afzonderlijk artikel op de conventie van 19 Januari 1690 en de capitulatie van 18 Maart bepaalden, dat 4 compagnieën te paard door koning Willem, en 7 compagnieën te voet door keizer Leopold, voor hunne rekening sinds 1689 bij het Staatsche Leger onderhouden, na afloop 1691 ten laste van de Republiek kwamen, zij 't gedeeltelijk tegen afdanking van andere compagnieën. Zoodat op 1 Januari 1692 zich 10 compagnieën te paard en 21 te voet in Staatschen dienst bevonden. Tevens verbonden de hertogen zich om in hunne landen 3000 man te paard en te voet „wel gereguleerde „ende gedisciplineerde Trouppen" onder de wapenen te houden. In Mei 1692 bleek bij de door luitenant-generaal Hendrik van Nassau-Ouwer- kerk gehouden monstering, dat de 10 compagnieën te paard een sterkte hadden van 59 hoofden met 71 paarden, terwijl ze op den staat van oorlog waren uitgetrokken op 52 hoofden met 64 paarden, 't Was niet meer dan billijk om in de verhoogde soldy tot 71 paarden voorloopig te voorzien uit de legerlasten, ze verder met ingang van 1 Januari 1693 op den staat van oorlog te brengen (1). Bij de op 5/15 Maart 1694 te Maastricht gesloten conventie trad Willem III voor Engeland toe in de alliantie van 14 Mei 1691. De hertogen zouden tegen een jaarlijksche subsidie van honderdduizend rijksdaalders 2 regi menten te voet van 7 compagnieën x 108 1512,1 regiment te paard van 6 compagnieën x 74 444, samen 1956 man ter beschikking van Engeland en de Republiek stellen. Hierin bracht de op 21 Mei te 's-Gravenhage gesloten overeenkomst verandering: ten laste van Engeland kwamen 2 regimenten te voet, 1 regiment te paardvan de Republiek een regiment dragonders van 6 compagnieën x 81hetgeen voor transportkosten en 1 maand soldij een som van 15.479 vereischt. welke vooreerst niet was te vinden. Het verband met de Republiek eindigde op 1 Mei 1698 (2). (1) Res. S.G. 14 Mei, 27 Juli 1689, 15 October 1690, Seer. Res. S.G. 2 April 1691, Ros. S.G. 17 April, Res. R. v. St. 19 Mei 1692. (2) Seer. Res. S.G. 14 November 1693, 6, 17 Maart, 21, 29 Mei, Seer. Res. H. 20 Maart, Res. H. 22 Mei, Res. S.G. 2 Juli 1694, Seer. Res. S.G. 1 October 1697.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 355