344 met 7-, Utrecht met 4-, Friesland met 8-, Overijssel met 3-, Groningen met 4 compagnieën, werd deze op den extra-ordinaris staat van oorlog voor 1689 vastgesteld, als Gelderland met 5-, Holland met 19-, Zeeland met 12-, Friesland met 19-, Overijssel met 12-, Groningen met 3-, Drente met 2 compagnieën. Zonderling mag de repartitie der hoofdofficieren worden genoemd: van de kolonels 1 op Gelderland, 1 op Utrecht, 2 op Overijssel, 2 op Drente; van de luitenant-kolonels 1 op Holland, 2 op Zeeland, 1 op Utrecht, 1 op Friesland, 1 op Overijssel; van de majoors 1 op Gelderland, 2(1 op Holland, 1 op Utrecht, 1 op Friesland, 1 op Drente (1). In 1693 had een reorganisatie plaats. De 6 regimenten van 12 compag nieën waren te sterk om tegen de andere korpsen dienst te doen; ze werden elk verminderd met 2 compagnieën en daaruit geformeerd een 7e regiment van 12 compagnieën x 79, werkelijk echter van 71 man om uit het verschil een compagnie grenadiers van 73 man te kunnen oprich ten. Deze compagnie kwam eerst bij het 4e regiment, weldra bij het 2e, voorts op de repartitie van Holland, het 7e regiment op die van Zeeland. De overige 60 compagnieën, vermeerderd tot 92 hoofden, kregen een andere repartitie, als Gelderland met 3, Holland met 17, Zeeland met 10, Friesland met 15, Overijssel met 10, Groningen met 3, Drente met 2 compagnieën. De totale sterkte bedroeg thans 60 compagnieën X 92, 12 van 79 (werkelijk 71) en 1 van 73, totaal 6541 man (2). De petitie van 3 November 1693 bracht 2 nieuwe regimenten Zweden in Staatschen dienst: een regiment cavalerie van 6 compagnieënX76, gerepartieerd op Zeeland, onder kolonel Claus Christoffel van Bar- nekov, benevens een 8e regiment infanterie van 12 compagnieën X 79, gecapituleerd met graaf Ewald van Hastfer, aanvankelijk gerepartieerd met 4 compagnieën op Gelderland, 7 op Zeeland, 1 op Drente, sinds 1695 alle op Zeeland. De 60 oude compagnieën kregen tevens weder een gewij zigde repartitie, als Gelderland met 4, Holland met 16, Zeeland met 10, Friesland met 11, Overijssel met 19 compagnieën (3). De onophoudelijke veranderingen van repartitie, met andere woorden van betaalsheeren, laten zich voornamelijk verklaren door alle afwezigheid van zekerheid in betaling. Een regiment had recht op 7500 reiskosten en£ 10.000 voor wagen diensten; bij aankomst ontbraken veelal de noodige gelden, zoodat ongeregeldheden niet uitbleven, te Deventer zoodanig «dat aldaer een compagnie met het uyttrecken van haré' degens sigh „feijtelijck jegens hare officieren begonnen te opposeren"(4). Friesland en Groningen wezen de haar toebedeelde 19 en 3 compagnieën af, omdat andere provinciën, inzonderheid Holland, voordeel trokken uit de door (1) R. v. St. adv. 3 November 1688, Res. S.G. 10 Februari, 18 April, R. v. St.. Uit», br. 14 Maart 1689. (2) Res. R. v. St. 1 Juni, 5 October 1693. (3) Res. S.G. 31 October, Res. R. v. St. 17 December 1693, 7 Juni, 28 October 1694. (4) Res. S.G. 17 Januari, 1. 10, 19, 25, 28 Februari, 12, 22, 23 April, 24 Mei, Res. R. v. St. 15, 25, 28, 30 Januari, 14, 15 Februari, 7, 8, 10, 11, 21 Maart, Seer. Res. S.G. 6 Februari, 30 April 1689.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 358