345
Engeland betaalde troepen van het expeditiekorps. Hierin was reeds
voorzien, doeh 't ontbrak Hunne Hoog Mogenden aan de middelen om de
wederstrevende provinciën tot andere gedachten te brengen. In 1690
kon het regiment Bielke wegens geldgebrek zich niet bij het veldleger
aansluiten; de luitenant-kolonel bracht gelukkig geld mede uit het hel
pende Holland, anders had hij zich niet bij den troep durven te vertoonen.
Friesland gaf eindelijk toe, doch weigerde de betaling der staven, Gro
ningen bleef zich van hare 3 compagnieën niets aantrekken In 1694
had het regiment Putbus nog 54.576 van Friesland en Groningen te
vorderen (1). Het te Maastricht in garnizoen liggende regiment, ter repar
titie van Zeeland, werd zoo slecht betaald, dat de soldaten „van honger
„moeten sterven off wegh loopen", De Staten van het gewest gaven echter
de schuld aan de officieren. Voor de in 1694 aangekomen ruiters van
Barnekov ontbraken „wegens defectueusheid van verscheiden provin
ciën de beloofde aanrits- en transportgelden (2).
Koning Karel XI van Zweden stierf 15 April 1697. Zijn in 1682 geboren
zoon Karel XII volgde op. Mocht de nieuwe koning zijne regimenten
na den oorlog terug wenschen, dan moesten zij de bij het tractaat vast
gestelde sterkte bereiken of per ontbrekende recruut 18 rijksdaalders
worden betaald. De meeste regimenten waren achter in betaling. Van de
drie te Namen liggende regimenten waren slechts 6 compagnieën op
Holland van geld voorzien, de andere 24 „in een miserabel staat". De op 26
Februari 1698 „betreffende de differenten" gesloten conventie bepaalde,
dat de officieren van alle korpsen zouden worden teruggezonden, bene
vens m 't geheel 60 sergeanten, 30 tamboers en 650 soldaten. De' prins
veldmaarschalk Walrad van Nassau-Usingen kreeg opdracht om de 7
Zweedsche regimenten uit eed en dienst te ontslaan, hen te gelasten om
„langs de bequaamste weg te marcheren na Bremen of alwaar het van
„wege Sijne Majesteijt van Sweden sal geordonneert worden"(3). Het
regiment Oxenstierna bleef echter in Staatschen dienst. Het 8e regiment
en het regiment cavalerie kregen ontslag.
Toen de Spaansche erfopvolgingsoorlog dreigde uit te breken, bevestigde
Zweden de vonge met Groot-Brittannië en de Republiek gesloten ver
bonden. De drie mogendheden kwamen overeen in het verleenen van
wederzijdsche hulp, zoo men genoodzaakt was zijn toevlucht tot de wa
penen te nemen. Doch tot nieuwe Zweedsche subsidie-troepen in Staat-
schen dienst kwam het niet (4).
8 Mei 1690 to R S sT «'i 17 November, 27, 28 December 1689, 4 Januari,
ll AuiuHtU8 l692 R;s Q* K68- 17 Feb™a"> 24 April, 18 Mei 1691, 3 Maart,
ResTsXï DS Juni 1694. Februan' 24 November, Seer. Res. S.G. 10 April 1693,
1694. R<SS' S'°' 13 September Res" v. St. 25 Maart, S.G. Lias loopende dd. 30 April
December ÏW' Res' R V December' R<*- S.G. 29 October, 26 November, 24
1698 Januarl> 27 Februari, 1 Maart, Res. S.G. 7 Februari
(4) Res. S.G. 7 October 1701.