348 heide, brak oproer uit: de ruiters verjoegen hunne officieren, verscheur den de standaarden en trokken onder gekozen aanvoerders naar het land van Cleef. De officieren, onder medewerking van Brandenburgsche hoofd officieren, spoorden de muitelingen te Rijnberk, Aken, Maastricht en elders op en brachten een groot aantal te Nijmegen terug. Vele ruiters trof men op de kermis te Keulen „in welcke tijt alle criminale persoonen „vrijelijck tot Geulen konden komen"anderen, die reeds bij Keur-Branden- burg, Keur-PaltsenMunsterindienst waren getreden, werden opgevorderd. Zij, die zich binnen bepaalden tijd met paard en monteering aanmeldden, ontvingen vergiffenis, de overigen kwamen voor den krijgsraad (1). Onverantwoordelijk genoeg ontving het regiment van 12 Januari tot 25 Maart 1694 geen soldij. De veldmaarschalk, hertog van Holstein- Ploen, waarschuwde: „Tsoude U Ho.Mo. geen wonder moeten geven soo „het Regiment Ruyters van den graaf van Arco, schoon de galg voor „oogen hebbende, andermaal doorging". „Op 29 Juli, terwijl het regiment 30.000 had te vorderen, staakte Friesland de betaling van de haar toege wezen drie compagnieën. Op den aandrang van Arco om voldoening, wisten Hunne Hoog Mogenden geen ander antwoord te geven dan dat „in het verzoek niet kan worden getreden, en word het derhalven afge slagen en den suppliant gerenvoyeert aan de provincie van Vrieslant"(2)". b. Op 3 December 1693 sloot veldmaarschalk, prins Walrad van Nassau-Sarbrucken een capitulatie met hertog Bernhard van Saksen- Meiningen voor hem, zijn broeder Albert van Saksen-Koburg en zijn neef Frederik II van Saksen-Gotha tot levering van een regiment te paard van 6 compagnieën X 58 „maitres", de korporaals inbegrepen, doch buiten prima plana en „voorsien met goede onder monteringh ende geweer, „goede paarden tusschen 15 en 16palmen hoog; de compagnien uyt eender buiten plana en „voorsien met goede onder monteringh ende geweer, goede „„paarden tusschen 15 en 16 palmen hoog; de compagnien uyt eender- „hande couleur gekleet". De kolonel koos voor de eerste maal ritmeesters uit „bequame ende crijgservarne persoonen", de ritmeester zijne onder hebbende officieren. Aanritsgeld 60 rijksdaalders per ruiter, 2 maanden soldij voor transport. Evenals by Arco in 3 jaren driemaal verandering van repartitie: 1694 op Overijssel 5 compagnieën, op Drente 1 compagnie, 1695 op Groningen en Drente elk 3 compagnieën, 1696 alleen op Drente met 3 compagnieën (3). De betaling verkeerde in even treurige wijze als bij Arco. Het regiment verkeerde van meet af „in soberen staat" en was „door de fatigues vande „campagne nog slegter geworden", terwijl geen kans bestond om aan geld te komen (4). (1) Res. R. v. St. 17 November 1693, 2 Januari, 2, 11, 16, 20, 25 Februari, 22 Maart, Uitg-, br. 11 Februari, 19 April, Res. S.G. 11, 20, 22, 23, 26 Februari, 5, 10 Maart, 24 Mei 1694. (2) Res. R. v. St. 19 April, S.G. Lias loopende dd. 26 Maart, 14, 19 April, Res. S.G. 23 November 1694. (3) Res. S.G. 12 November, Lias loopende dd. 3 December 1693, Res. S.G. 11 November 1694. (4) Res. R. v. St. 23 November, 18 December 1694.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 362