352
50 voor een dragonder, 20 voor een infanterist, met belofte van betaling
der achterstallige subsidie, bedoeld in het tractaat van 3 December 1696;
hij kon 120.000 rijksdaalders „spenderen" tot het bewerken van gezag
hebbende tusschenpersonen. Om de gevoerde onderhandelingen tegen te
gaan, bood Lodewijk XIV een jaarlijksche subsidie van 300.000 rijks
daalders, mits Denemarken zich neutraal hield en troepenlevering wei
gerde. De koning koos de zijde van Groot-Brittannië en de Republiek,
waarmede hij op 15 Juni 1701 een verdedigend verbond sloot: tegen
een jaarlijksche subsidie van 300.000 ecus zou hij zorgen voor een secours
van 3000 ruiters, 1000 dragonders en 8000 infanteristen, tegen aanrits-
gelden resp. van 80, 60 en 30 ecus.; voorloopig zouden 10000 man naar
de Nederlanden vertrekken (1).
De troepen kwamen onder bevel van prins Karel Rudolf van Wur-
temberg, die na overlijden op 7 Juni zijns broeders Ferdinand Willem
den hertogstitel aannam. Resident Gerard Kuysten nam de Deensche
troepen, die zich op het oogenblik in Saksen bevonden, te Gluckstadt
over, waar zij werden ingescheept met bestemming naar Genemuiden.
Jacob de Bie was belast met de overneming bij „den Tollspycker" aan
de Elbe van het regiment uit Oldenburg, dat over Leeroord naar de
Langakkerschans moest marcheeren, benevens van de cavalerie, die te
Oldenzaal en Ootmarsum zou aankomen. In October bevond zich het
meerendeel op het grondgebied der Republiek. Van de te Gluckstadt
ingescheepte soldaten ontbraken 108 absenten, 97 zieken, van de troe
pen uit Saksen 164 man. Voor de betalingen tot einde des jaars vroeg
de Raad van State bij petitie van 3 September een som van 1.009-
710-14-4. (2)
De Denen vonden bij aankomst niets voorbereid, onvoldoende in
kwartiering en slechte verpleging in Overijssel; voor de cavalerie „ayant
„beaucoup souffert par les continuelles et longues marches" was de
noodige fourage niet voorhanden. De gevolgen lieten zich niet voorzien.
De Staten-Generaal putten zich uit met beloften, zonder ze te kunnen
vervullen. Om „verscheyde gansch geruineerde regimenten weer op de
„been te helpen" zorgde de Raad van State voor de verschaffing van
matrassen, lakens en dekens: „te korten aan de gages vande militie ofte
„regimenten die van het gebruyck der voorschreve behoefften zouden
„jouisseren"(3).
Volgens het tractaat van 15 Juni 1701 moesten nog 2000 man aan
Groot-Brittannië en de Republiek geleverd worden. In Maart 1702 wer
den zij afgehaald door kolonel Jacob Peter von Bonaert; bij hen waren
zeer goede officieren ingedeeld „gens riche. de qualité et de service".
(1) Seer. Res. S.G. 2 October 1696, 31 Januari, 12, 21 Februari, 16 September 1701. Een
natuurlijke zoon des konings diende in het Fransche leger, onder toezicht van kolonel Adam
Frederik Trampe.
(2) Res. S.G. 11, 19 Augustus, 10 September, 11, 12 October, 1 November, Res. R. v. St.
10 September, Seer. Res. S.G. 17 December 1701.
(3) Res. S.G. 22 November, 10, 29, 30 December, Res. R. v. St. 28 November 1701.