353
Tegen het einde des jaars had hertog Karel Eudolf 206.342 te vor
deren, waaronder 109.885 van Groningen (1).
Pruisen.
Bij zijne verheffing tot koning van Pruisen, beloofde Frederik I den
keizer met 8000 man te ondersteunen. In 1701 bood hij 5000 man, zonder
betaling van werfgeld, ter beschikking van Groot-Brittannië en de Repu
bliek te stellen, als deze mogendheden hem als koning erkenden en
dienovereenkomstig behandelden, waartegen hij zijn verzet tegen de
instelling van het 9e keurvorstendom, Hannover, zou laten varen. Een
tractaat van alliantie werd op 30 December 1701 te 's-Gravenhage, op
20 Januari 1702 te Londen gesloten, volgens hetwelk de 5000 man binnen
14 dagen na de onderteekening naar de Republiek op marsch moesten
gaan, om in 't vervolg half om half door de beide mogendheden betaald
te worden, waaronder begrepen 1 maand soldij voor transportkosten.
Pas op 1 April 1702 geschiedde de ratificatie met de Republiek.
Keur-Palts.
Op 26 Mei 1701 sloot te 's-Gravenhage de Republiek een tractaat van
defensive alliantie met keurvorst Johan Willem van de Palts. In geval
van aanval op een der landen, zou de Palts een secours van 1000 paarden
en 2000 man voetvolk zenden, de Republiek het dubbele dezer getallen.
Ingevolgde de conventie, den volgenden dag gesloten, liep de palts
graaf 4 regimenten cavalerie en 4 regimenten infanterie naar de Republiek
over, elk regiment ruiters van 6 compagnieën X 47 paarden, van de
infanterie ad 12 compagnieën x 63 man, tegen betaling van een aanrits- of
werfgeld van 95 rijksdaalders per ruiter, van 25 rijksdaalders per voet
knecht, belopende te samen 456.900, waarbij nog te voegen de soldij
van een heeremaand voor transport. Binnen 3 maanden konden deze
troepen zich hier te lande bevinden. De moeilijkheden begonnen met de
weigering van Zeeland en Groningen tot betaling der aanritsgelden voor
2 regimenten cavalerie, op die provinciën gerepartieerdZeeland wei
gerde uitsluitend omdat de landprovinciën hare verplichtingen in de
zeezaken niet nakwamen (2).
Hannover en Cell.
Op 18 Januari 1697 dus vóór het sluiten van vrede sloten Han
nover en Cell met Groot-Brittannië en de Republiek een verdrag van
wederzijdsche ondersteuning bij geval van nieuw oorlogsgevaar. Dit
verdrag vormde een voorlooper van de op 23 April 1701 te 's-Gravenhage
bekrachtigde conventie tusschen Hunne Hoog Mogenden en „leurs
„Altesses Electorale et Serenissime de Brunswick et Lunebourg a Hanovre
(1) Res. R. v. St. 13 Maart, Res. S.G. 18 Maart, 4 December 1702.
(2) Res. S.G. 10, 16, 22 Augustus 1701.
VII
23