375
Luitenant-kolonel.
Friedrich von Smits.
Majoor.
Ernst Colbach.
B. PARTIJGANGERS EN VRIJE KORPSEN.
Partijgangers en vrije korpsen compagnieën en regimenten be
hoorden evenals de subsidie-troepen slechts tijdelijk, in oorlogstijd, tot
het Staatsche leger. Zij dienden meer bepaald tot hulp van de ontvangers
der contributiën in het bevorderen en de uitbreiding der heffingen.
Gedurende den negenjarigen oorlog was op dit gebied de Republiek
aangewezen tot samenwerking met de Spaansche regeering te Brussel.
Beide mogendheden beslo'ten op 16 Juni 1690 tot de oprichting van
contributie-kantoren te Nieuwpoort, Gent, Ath, Namen en Maastricht,
waarover ontvangers het beheer voerden. Het kantoor van Namen ging
tijdens de Fransche bezetting van 1692 tot 1695 over naar Charleroi,
dat van Ath in 1697 naar Audenaerde. De ontvangers verzekerden zich
de hulp van partijgangers, van wie in Hoofdstuk I enkele malen melding
is gemaakt.
De eerste vrije compagnie kwam in 1694 tot stand, toen de Raad van
State d.d. 8 Januari commissie gaf aan den partijganger Philip Jacob
tot oprichting eener compagnie van 150 fuseliers en deze „te geleyden
„ende te gebruycken tegen de vijanden deser Vereenigde Nederlanden,
,,'t sij te velde ofte in guarnisoen tot bewaarnisse van eenige steden ofte
„sterckten daer ende seo 't hem by ons off by den geenen van ons last
„hebbende tot der voornoemde Landen dienste sal werden geordonneert
„ende bevoolen, en special tot het doen van coursses en executien op
„s'vyants bodem tot het extenderen en invorderen der contributiën
„met den gevolge en aenkleven van dien, mitsgaders om de paarden,
„granen en andere waren en coopmanschappen, welcke na s'vyands
„Land gevoert werden, aan te haaien en te brengen ter Judicature daar
„het behoort" (1).
De compagnie van Jacob voldeed weinig aan de verwachtingen en
vermocht uit de contributiën geenszins onderhouden te worden,'zoodat
de Raad van State haar op den extra-ordinaris staat voor 1697 inschreef
op de repartitie van Overijssel.
De ritmeester-titulair Johan Erick Schriwer ontving d.d. 22 Juni
1694 mede commissie tot oprichting eener vrije compagnie, waarvan
verder geen enkele bijzonderheid is aangetroffen.
In Maart 1696 richtte de Spaansche regeering, onder goedkeuring van de
(1) Zie Aanteekening N° 23.