377
Na vruchtelooze onderhandelingen met Spanje om tot een vergelijk
te geraken, vaardigden de Staten-Generaal 16 Augustus uit: „Ordre op
„het accorderen, defenderen ende uytgeven der paspoorten" naar en
van de vijandelijke of de neutrale landen, vergezeld van een „Tarif of
„Lijst van het recht der pasporten" (1).
Het Land van Luik moest aan de Republiek belastingen opbrengen,
bekend onder de benaming van „tailles". Zulks schonk de gelegenheid
tot oprichting bij capitulatiën van 15 Juni 1702 van twee Waalsche
regimenten, elk van 12 compagnieën, onder a: Kolonel Jean Gerard
de Trogné, te voren luitenant-kolonel bij het Utrechtsche regiment de
la Baye, met Pierre de Chardonnet als luitenant-kolonel; b: kolonel
Henri de Garis met Francois de Serre als luitenant-kolonel en Samuel
de la Rocque als majoor.
In 1/02 werd mede opgericht de vrije compagnie van kapitein Johan
van Batenburg, sterk 1 kapitein, 1 luitenant, 2 onderluitenants, 2 ser
geanten, 2 tamboers, 1 schrijver, 90 fuseliers en 4 jongens. Ze werd bij
den 2den extra-ordmaris staat van oorlog van 1701 gerepartieerd op
Overijssel, bij resolutie van 23 November 1702 als vrije compagnie opge
heven, van 103 hoofden gereduceerd op 66 en als 12e compagnie ingedeeld
bij bet regiment Linstau (2).
Genoemde compagnie had met de contributiën evenmin te maken'
als de vrije compagnie van kapitein Glinstra, welke in October van
Meurs werd overgeplaatst naar Bourtange (3).
Een aanbod van Jan Paul de Carpentier tot oprichting eener vrije
compagnie wezen Hunne Hoog Mogenden af (4).
(1) Res. S.G. 13, 28, 31 Juli, 16 Augustus, Res. R. v. St. 29 Augustus 1702.
(2) Res. R. v. St. 5 April 1701, Res. S.G. 23 November 1702. Zie bladzijde 215.
(3) Res. S.G. 27 October, 4 November 1702.
(4) R.s. S.G. 20 Mei 1702.