894 moest worden gebracht, 35.000, voor Drente (Coevorden) £20.000 (1). Onder de aannemers voor herstellingen en jaarlijksche onderhoud trof men zoowel stedelijke magistraten (Arnhem, Hasselt, Zwolle, enz.) als officieren aan (o.a. te Nijmegen M illem Hofman van Someren, majoor commandant der stad). Hunne Hoog Mogenden verboden in 't bijzonder gouverneurs en commandeurs, commiesen van vivres en munitie van oorlog om als aannemers op te treden (2). In den zomer van 1691 zou gewerkt worden aan de fortificatiën van Sluis, IJzendijk, Philippine, Hulst en Bergen op Zoom, het volgende jaar eveneens aan die van Nijmegen, s-Hertogenbosch, Breda. De bevestiging van Grave was „bynae tot perfectie gebrachtkonden de voor afwerking gevorderde 30 a 40.000 niet gevonden worden, dan viel „de vrucht „van hondert duysenden te verliesen, die deselve albereyts hadde ge bost' doch gelukkig kon men beschikken over een deel der 300.000, door Hunne Hoog Mogenden voor fortificatie-werken bestemd en afkom stig uit de ten kantore van den ontvanger-generaal berustende over schotten van de Engelsche geldzendingen. De Elderschans, onder Aar denburg, en de wallen van 't pas over Sas van Gent moesten worden ge slecht. Te vergeefs trachtte men den Spaanschen landvoogd te bewerken voor een slechting van het nabij Sluis gelegen fort St. Donaes (3). Ingevolge het „hoogwijs advies van Syne Majesteit" hadden in 1692 aanbestedingen plaats voor werken van Sas van Gent, Leeroord, Breda, het maken van 2 redouten in den Juffrouwenpolder buiten IJzendijk en het afgraven der hoogten ten Z.O. van Groningen. Voor de verschillende betalingen was geen enkele penning in voorraad. Wel kreeg in November de Baad van State machtiging om 100.000 te negotieeren tot verval van de meest dringende werken, doch Zeeland, Friesland en Groningen talmden met de consenten. Tegen den in Januari 1693 door den Baad geuitten wensch om gemachtigd te zijn tot een negociatie van 500.000, opperden haast alle provinciën bezwaren, zoodat te nauwernood ge hoopt mocht worden op een gebrekkelijke voortzetting der werkzaam heden (4). Op het in tegenwoordigheid van Zijne Majesteit uitgebracht rapport door gedeputeerden, die in den zomer van 1694 de frontieren hadden bezocht, volgde het besluit om met spoed de onderhanden werkzaamheden voort te zetten, als te Grave het aanbrengen van welfsels onder de groote Kat en het afgraven van de overblijfsels der oude fortificatiënte Nijmegen aan de traversen in de drooge gracht der buitenwerken, aan het profiel i?eS' 28 Januari> Res- R- v- st- 17, 28 Januari, 25 Mei, Res. S.G. 11 Maart 1689. n LI 13 November 169°. 19 Februari 1691, 4 Januari, 18 October 1696; G.P.B. IV 1196 dd. 8 October 1693. (3) Res. S.G. 15 Maart, 20 Juli, Res. R. v. St. 26 Maart, 24, 27 Augustus, 22 October 1691. r i ao'o T' Maart, 2 October, 17 December, Res. S.G. 18 November, Secr. Res. Ir ?'ieL ,e(i? f 28 Januarl' Res- R- v- St. 18 April 1693. Voorts Res. R. v. St. 24 Mei 1692 (uitvoerige opgave van materialen voor Sas van Gent). De Juffrouwenpolder was m 1672 doorgestoken ten behoeve der verdediging van Yzendijke en het achterland en sedert onder water gebleven (Res. S.G. 25 November 1697)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 408