398 Wegens verloop van Neder-Rijn en IJssel bestond geen zwakker frontier dan van Schenkenschans tot den IJssel beneden Deventer. Door gene raals verleend, door gecommitteerden van Staten-Generaal en Raad van State overwogen, behoorde men „het waater in den Neder-Ryn en „Yssel te brengen door middel van opstouwing tot een behoorlycke hoogte „om de passagie daarvan aan een vyand te beletten: en ten eisch te „slaan een dam in den Nederrijn beneden Ysseloort, en drij in den Yssel, „namelyk een te Doesburg, een te Zutphen en een te Wije: wordende „geoordeelt dat den Bovenrijn en de considerable beeken of rivierties, „die sig ontlasten in den Yssel, waaters genoeg sullen geven om de bed- „den vol te houden". Tot verzekering der dammen waren noodig: bij Doesburg een retranchement van den Ouden IJssel tot aan de rivier, bij Wijhe een redoute, zijnde de dam beneden IJsseloord ontoegankelijk voor den vijand, die bij Zutphen door de stadsfortificatie genoegzaam gedekt (1). Aangezien de zanden in den mond van. den Neder-Rijn des zomers boven het water konden uitsteken, altijd 10 a 12 voet hooger lagen dan de zanden' in den mond van den IJssel, derhalve door dammen niet ondergezet konden worden, moest men de Betuwe verzekeren door het leggen van een retranchement van af de Waal tot den Neder-Rijn omtrent één uur boven Gent. Zekerheidshalve diende voor een 2e bar rière, meer binnenwaarts gelegen, zorg te worden gedragen. De kosten beliepen 900.000, waartoe Utrecht afzonderlijk 150.000 had te betalen voor de versterking van Amersfoort „in mindering van haar agterstallen „op de posten tot de fortificatiën binnen en huiten de provinciën. Bleven derhalve 750.000 op te brengen door de gezamenlijke provinciën. Genoemde 2e barrière oordeelde men te kunnen verkrijgen door nog eon retranchement te leggen tusschen Doodewaard en Opheusden, en de Linge aldaar af te dammen, voorts de toegang tot de Grebbedijk te ver zekeren en Amersfoort te voorzien met een goede contrescarp of retranche ment, dienende de rivier de Eem met de lage landen aan weerszijde voor genoegzame hindernis. Het terrein tusschen den Grebbedijk en Amersfoort was op vele plaatsen zoo moerassig en gebroken, dat men een vijand met weinig moeite kon stuiten, vooral bij het gesloten houden der sluizen „waarvoor het water van beeken en het regenwater tusschen de Geldersche „en Stichtsche hoogten aan de eene kant sig lossen in den Nederrijn en „aan de andere te Amersfoort in de Eemen op dese of geene passagie „eenige retranchementen opwerpt" (2). In September achtte men 't noodig, bij den lagen waterstand van den Neder-Rijn, om tot voortzetting van het retranchement bij Pannerden een dam op de meeste ondiepte omtrent Schenkenschans te leggen, ten einde bij wassend water 3 a 4 voet water te keeren. Gelderland verzette zich er tegen, zoolang geen einde kwam aan den „desolaten staat van (1) Athlone liet bij Doesburg eenige bataljons kampeeren om aan het retranchement te arbeiden (Res. R. v. St. 7 Juli 1701). (2) In de petitie van 4 Juni worden mede andere oplossingen voorgesteld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 412