406
Commandeurs.
Maerten Kip, wagenmeester-generaal. G. 25 Februari 1637;
O. 13 Augustus 1727.
Comm. 21 December 1699. Jacques Durfort de Monplaisir.
IJ z e n d ij k e.
Commandeurs.
Sinds 1679. Luitenant-kolonel Bernard Laurens de Beaufort; O.
29 November 1702.
Comm. 11 December 1702. Elbertus le Lion.
De graafschappen Lingen en Meurs.
L i n g e n.
Na overlijden van Willem III, maakte koning Frederik I van Prui
sen aanspraak op het graafschap, hoewel de Staten van Overijssel be
weerden dat het een leen van hun gewest was (1).
Volgens het in 1732 tusschen prins Willem IV en koning Frederik
Willem II gesloten verdeelingsverdrag kwam het graafschap voor goed
aan het Huis van Hohenzollern.
M e u r s.
Commandeur.
Sinds 1688. Hieronymus van Someren van Vryenes; comm. 3 Sep
tember 1701 luitenant-kolonel.
Op 7 Februari 1702 gaf Frankrijk een neutraliteitsverklaring tegen
een van het Roergebied onder Keulen door de Staten-Generaal; gelijk in
1688 mocht de bezetting hoogstens 400 man bedragen (2).
Kort na den dood van Willem III stelde de regeering van Cleef zich,
gedurende afwezigheid van den commandeur, in het bezit van de stad,
hetgeen protest uitlokte van den veldmaarschalk prins Walrad van
Nassau als „Senior en directeur van 'tHuys van Zarbruck", zijnde Meurs
oorspronkelijk een eigendom van gemeld huis. Een edict van het keizer
lijk gericht te Wetzlar kende echter het graafschap aan den koning van
Pruisen toe; in Mei legden drost en beambten aan hem den eed af. Evenals
Lingen bleef 't een twistappel tusschen de huizen van Oranje-Nassau en
Hohenzollern (3).
(1) Seer. Res. S.G. 15 Juni 1702.
(2) Res. S.G. 22 Maart, 18, 28 April, 3, 17 Mei 1702.
(3) Res. R. v. St. 10 Maart, 21 April, 12 Mei, Res. S.G. 3 April 1702.