414 „syn aengestelcl", gaf de Raad van State aan den intendant bevelen om doctor Garido niet langer „te employeren", de chirurgijn Johan de Quavere, de apothekers de Buck en Felbier uit hunne bedieningen te ontslaan en niemand bij het spijzen toe te laten als die in werkelijken dienst van het hospitaal waren. Bidlo verzond de medicamenten per „cleynste hospitaalschip" naar 's-Gravenhage, waar apotheker FRANgois van Sevenhuijsen opdracht ontving verschillende geneesmiddelen naar professoraal voorschrift samen te stellen (1). De regimenten moesten bij het betrekken der winterkwartieren hunne zieken medevoeren; liet hun toestand geen vervoer toe, dan werden de zieken in een hospitaal of gasthuis besteed. Een plakkaat regelde de afrekening. Friesland had daarbij de goede gewoonte om de ordonnanties, van betaling voor de kapiteins in te houden totdat zij „de schuit van „siecke en gequetste soldaten" hadden voldaan (2). Als voorbereiding tot den veldtocht van 1691 verzorgde FRANgois van Sevenhuijsen 40 medicijnkisten voor het veldhospitaal, waarvoor werden aangekocht: 531 dubbelde paljassen (stroozakken) tegen £6, 286 „haare deeckens" tegen 30 stuivers, „kleynigheeden van Lind, „Naelden, Spelden ende een quantiteyt bortpampier" voor 100, „oud „Lijwaat" voor 1400, 6 tentjes voor mindere bedienden tegen 40, 2 groote tenten tegen £180. De le intendant Josua van Barnevelt ontving last tot samenstelling van een groot hospitaal te Brussel; 12 Brabantsche wagens kwamen daar beschikbaar tot vervoer van zieken en gewonden; Sevenhuijsen had 250 el pleisters en de noodige stelp- poeders te zenden. Een belangrijke verbetering geschiedde in 1691 door de aanstelling van Chirurgijn-majoors bij de staven van alle regimenten te voet en dragonders, mitsgaders bij 6 regimenten cavalerie: Warfusé, de Huybert, van der Duyn van Rijswijk, Stein, Ixtersum en Dompré. De keuze was gevallen naar den uitslag van een in Maart 1690 te 's-Gra venhage gehouden examen door een commissie van twee doctoren (3). In April 1692 verscheen een „Reglement op het ontfangen van siecken „en gequetsten in 's Lands groot legerhospitaal, en op de betalingen van 't „geen deselve doen in verkeeren". De door Sevenhuijsen gereedgemaakte medicamenten moesten vóór de verzending worden geïnspecteerd door 's lands doctoren en chirurgijns, in tegenwoordigheid der beide intendanten van 's lands legerhospitaalaangekocht werden 300 hemden „tot verscho ning der sieken en gequetsten". Het door resident Hulft gedurende ruim twee jaren gehouden toezicht „met sonderlinge vlijt en naarstigheid, „sonder daer voor tot nog toe iets extraordinarïs te hebben genoten" erkende de Raad van State met „een recognitie" van 1800, in de ver wachting met zijne goede zorgen voort te gaan. Inderdaad strekten deze (1) Res. R. v. St. 27 Juli, 25 Augustus 1690. (2) Res. R. v. St. 17 October 1690, Res. Friesl. 28 Maart, G.P.B. IV 183 dd. 6 November 1691. (3) Res. R. v. St. 5 Maart 1690, 8 Maart, 3, 4 April, 6 December 1691.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 428