AANTEEKENING N° 1 (bladzijde 3). Jacobus II bezat een grooten aanhang in het Schotsche Laagland. In de Hooglanden trokken de clans zich aanvankelijk weinig van de gebeur tenissen in Engeland aan; zij voerden onafgebroken met elkander krijg en sloten zich slechts dan bij een der laaglandsche partijen aan, als het eigenbelang zulks vorderde. Te Edinburg voerde George, markies van Huntley, hertog van Gordon, namens Jacobus, het bevel in de citadel, terwijl in de lager gelegen stad de Conventie vergaderde onder voorzitterschap van William Douglas, hertog van Hamilton. Willem III zond onder bevel van Andrew Mackay de drie regimenten Schotten van Mackay, Balfour en Ramsay, door afvoering van niet-inboorlingen verminderd tot 1100 man, ter bescher ming van de Conventie. Gordon legde evenwel geen hinderpalen in den weg en ontruimde zelfs de citadel, toen Willem en Maria door de Con ventie tot koning en koningin waren uitgeroepen. De uitroeping geschiedde op 31 Maart, de aanbieding van de Schotsche kroon op 21 Mei 1689 (1). De komst van Engelsche regimenten bracht de sterkte van het korps onder Mackay op ruim 3000 man. Daarentegen kregen de Jacobieten versterking van Ieren onder Alexander Canon, gewezen kolonel van een regiment Schotten in Staatschen dienst. Op 27 Juli werden Mackay's troepen in den slag van Killiecrankie bijna geheel vernietigd door John Graham, burggraaf van Dundee, die daarbij sneuvelde. Zijn dood woog geheel op tegen het verlies van den slag: het Jacobitische leger, thans onder bevel van Canon, verliep dusdanig, dat er, nog. vóór het einde van 1689 geen spoor meer van te vinden was. AANTEEKENING N° 2 (bladzijde 4). Op 17 Maart 1689 landde Jacobus, vergezeld door Jean Antoine d'Avaux, als Fransch gezant, te Kinsale in het zuiden van Ierland. Acht dagen later deed hij zijn intocht te Dublin. Coleraine viel weldra in zijn handen, waarna het beleg voor Londonderry werd geslagen. Tegen het einde van Juli waren de verdedigers door ziekte en honger zoodanig tot het uiterste gebracht, dat men in Londen aan een aldaar verspreid gerucht van overgave niet twijfelde. Het gerucht bleek valsch te zijn: een koerier meldde het ontzet van de stad, een andere de nederlaag der Jacobieten bij Newton Butler, waardoor de veiligheid in Ulster volkomen was verzekerd. Op 23 Augustus landde de hertog van Schomberg te Bangor in het (I) Res. S.G. 4 Mei, 1689.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 435