447
Nassau-Saarbrucken, de generaals Athlone en hertog van Wurtemberg
ontvingen voor spion- en kondschapsdiensten elk 1000 zilveren ducatons
uit de legerlasten; de gouverneurs en commandeurs moesten hunne uit
gaven declareeren. In de resolutiën worden slechts weinige bijzonderheden
aangaande spionnen medegedeeld, als
Ees. S. G. 18 Augustus 1700. Stephanus Girard, een Fransch vluch
teling, ontdekte zoowel in het leger als in Holland tal van spionnen, die
hij aan de overheid overleverde.
Ees. S. G. 10 December 1700. De voormalige kolonel Daniel Mortimer,
die gedurende vele jaren te water en te land „in verscheijde gewigtige
„zaken ten dienste van den Lande was geemployeert geweest en seer veel
„dienst aen den Lande hadde gedaen", kreeg op zijn aanvrage om pensioen,
een gift van 50 ecus voor eens.
Ees. S. G. 6 September, 13 October 1700. Of zeker persoon, zich noe
mende „prince van Himisdael, graaf van Fumal, baron van Grassin" iets
had uit te staan met spionnendienst is onzeker. Volgens zijn bewering-
had de prins van Oranje hem in 1675 benoemd tot kolonel, terwijl hij later
als gereformeerd officier onder vier verschillende regimenten had gediend.
Thans werd hij sinds vier jaren „zwaar gevangen gehouden in den Tooren
„van den officiael te Luyck" en verzocht de bemiddeling van Hunne
Hoog Mogenden om daaruit verlost te worden. Dezen verklaarden, na
verkregen inlichtingen „dat sij haar de voorschreve zake niet verder
„zullen aantrecken".
Ees. E. v. St. 8 November 1701 en Pamflet 14773 verhalen van een
geval, hetwelk noodlottige onheilen had kunnen veroorzaken. Te Maas
tricht hadden twee spionnen van Boufflers een groot aantal soldaten
der bezetting weten te bewerken om op 26 September een der poortwachten
te overvallen, het geschut op de wal te vernagelen, hier en daar brand te
stichten en de stad in handen van de Franschen te leveren. De voorge
nomen aanslag werd tijdig door een der ingewijden aan den commandant
ontdekt. De spionnen wisten te ontsnappen. Over zeven medeplichtigen,
waarvan één zich in de gevangenis ophing, velde de krijgsraad onder voor
zitterschap van den commandeur Herman de Wilde tusschen 29 October
en 10 Januari 1702 het doodvonnis.
AANTEEKENING N° 37 (bladzijde 174).
De mogelijkheid van een Franschen opmarsch naar Wolfenbuttel hield
verband met de door Fransche subsidiën aangewakkerde tweespalt tus
schen de hertogen Eudolf August en Anton Ulrich met hunne bloed
verwanten van Cell en Hannover. Omgekocht door Lodewijk XIV ble
ven de beide hertogen weigerachtig in de erkenning van hun neef als
keurvorst. Op 19 Maart maakten Hannover-Cellsche troepen zich meester
van Goslar, om vervolgens de stad Brunswijk te gaan belegeren, met gevolg
dat op 19 April de hertogen zich onderwierpen. Volgens het gesloten ver-