448 drag verbond hertog Rudolf zich om 2400 man te voet en 800 ruiters bij het keizerlijke leger te voegen. Zijn broeder en mederegent Anton Ulrich, die intusschen roomsch-katholiek was geworden, vertrok naar Gotha (Seer. Res. S. G. 1, 6 April, 4 Mei 1702). Met Hannover als 9e keurvorstendom, bestonden de andere uit 5 we reldlijke (Bohemen, Beieren, Brandenburg, Saksen, de Palts) en 3 gees telijke (Keulen, Trier en Mainz. AANTEEKENING N° 38 (bladzijde 176.) Leopold van Anhalt-Dessau „der alte Dessauer" was de eigen lijke schepper van de Pruisische infanterie, waarbij hij „den Gleichschritt" invoerde. Plij en koning Frederik I van Pruisen waren kleinzonen van prins Frederik Hendrik van Oranje (zie deel Y, bladzijde 583). De markies van Blainville was de vierde zoon van den vermaarden,op 6 September 1683 overleden Franschen minister van Financiën, Jean Baptiste Colbert. AANTEEKENING N° 39 (bladzijde 199 en 205). Henri Charles de la Tremouille, hertog van Thouars, prins van Talmont en Tarente, achterkleinzoon van prins Willem I van Oranje, nam in 1670 als luitenant-generaal der cavalerie, enz. ontslag uit Staat soliën dienst (Deel III bladz. 314; verder Deel V). Gedeputeerden van Hunne Hoog Mogenden traden bij den doop van zijn zoon (Charles Belgique Hollande (18 Juni 1655) als gevaders op; hij ontving een jaar- lijksche pillegave van 1000 (Res. S. G. 7 October 1655). Vader en zoon gingen in Frankrijk tot het Roomsch-Katholieke geloof over; de vader overleed 14 September 1672. Toen in dit jaar de oorlog uitbrak verviel de pillegave, welke bij Res. S. G. 9 December hersteld werd, doch in 1688 ten tweedemale verviel. Bij den vrede van 1697 kreeg de Raad van State opdracht om jaarlijks 1000 op den staat van oorlog te brengen, totdat de onbetaald gelaten pensioenen waren voldaan (Res. S. G. 7 November 1697, 14 April, 13 Juni 1699). Het uitbreken van den oorlog in 1702 veroorzaakte weder het schrap pen van het pensioen uit den staat van oorlog (Res. R. v. St. 7 November 1702). Op 1 Juni 1709 overleed Charles Belgique Hollande; zijn zoon Charles Bretaigne, hertog van Tremouille, prins van Tarente, eerste edelman van de Bedkamer des konings, trad in zijn rechten, te wiens behoeve in 1713, door bemiddeling van Holland een regeling van afbetaling tot stand kwam (Res. H. 13 December 1713). AANTEEKENING N° 40 (bladzijde 231). De broeders Volrad en George Frederik van Waldeck traden in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 462