33 „en hembden, die sij in het gevecht van liaer hadden moeten werpen". De compagnieën moesten op '21 October voltallig zijn, nader vastgesteld op 4 Februari 1691 „op poene van cassatie" voor de compagnies-comman danten. De recruteering van de Zweedsche compagnieën scheen onzeker; koning Karei, XI wilde haar „in dese conjuncture van tijden "niet toe staan, terwijl keurvorst Frederik III haar voor onmogelijk verklaarde, wijl zijne landen door de vele wervingen niet in staat waren tot het leveren van geschikte personen. Nopens de op 5 Juli ingediende petitie van 300.000, konden Hunne Hoog Mogenden pas op 19 September verklaren, dat de som was toegestaan (1). De verliezen voor de „beschadigde compag nieën" vorderden, voor: 't Was zaak om gedurende den geheelen winter gereed te zijn tot het tegengaan en verhinderen van vijandelijke ondernemingen, waarvoor zoo spoedig mogelijk veel cavalerie bijeen getrokken moest kunnen worden. Op Spaansche troepen viel weinig te rekenen, terwijl die van Hannover, wegens uitblijven der Spaansche subsidie, naar hun land waren terug gekeerd. Guastanaga, die zijn eigen soldaten niet kon betalen, ontving uit Madrid wel schoone beloften, doch „niet een stuijver tot subsidie". De bescherming van den Zuidelijke Nederlanden drukte geheel op het Staatsche leger, hetwelk nauwelijks bij machte was om de voornaamste vestingen van voldoende bezetting te voorzien. Het platte land was door de legers van vriend en vijand „t'enemaal geruineert ende opgegeten", zoodat gezorgd moest worden voor volle magazijnen met fourage; con tracten werden gesloten voor de levering te Brussel van 180.000 rations hooi en ongeveer 400 last haver per maand voor 6000 paarden, te Maas tricht van 45.000 rations hooi en 100 last haver per 15 dagen voor 3000 paarden, voorts te Brussel van fourage voor 142 artillerie-paarden, te Mechelen voor 120 artillerie- en 60 trekpaarden voor 20 ammunitie- wagens (2). Pas in het begin van November konden de Staatsche troepen hunne winterkwartieren betrekken; de cavalerie kwam in Mechelen, Luik, 23 regimenten ruiters 148.059-15-4 4 dragonders 10.766-13-4 29 infanterie 233,188- 6-8 f Totaal 392.014-15-4, dus ruim 92.000 meer dan bij petitie was aangevraagd, zoodat een supplementaire dd. 20 October a,d£ 100.000 in het kort moest voorzien; in 1691 bovendien een van 183.000. (1) Res. S.G. 5, 27. 29 Juli, 8 Augustus! 9, 19 September, 14, 20 October, Res. H. 25 Juli, Seer. Res. S.G. 25, 29 September, Lias loopende dd. 13 October 1690. Nog in volgende jaren werden vergoedingen van 3 voor verloren knapzakken en hemden toegekend. Zie Aan- teekening N°. 15. (2) Res. S.G. 21 Juli, Res. R. v. St. 21 September, 25, 27 October, Seer. Res. S.G. 11, 14, 17, 24 October 1690. VII 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 47