469
thans, gelijk kolonel de Loches rapporteerde „sans habits, sans souilliers
„et sans argent, alleguant qu'on les avait habillé d'un maisehant drap,
„qui n'avoit pas duré trois mois et qu'ils avoient touché si peu de paije,
„qu'il leur en estoit du six mois le 20 de Janvier lors que Son Altesse Boyal
„mon mastre fut chargé de leur entretien". Aelbert van der Meer,
wiens fondsen waren uitgeput, schreef aan Hunne Hoog Mogenden „dat
„hy tot Turin in een besonder embarras was, dat alles van geit riep en hy
„niet wist waermede hy het volck soude voldoen". Victor Amadeus was
door de bezetting van Savoije en de verwoesting van Piemont verstoken
van inkomsten, terwijl in Januari de achterstallen der subsidies reeds
50.000 rijksdaalders overschreedden. Ook met de betaling der regimenten
refugés zag 't er bedroevend uit; de luitenants en vaandrigs waren uit
getrokken voor 8 en 5 rijksdaalders per maand, benevens een munitie
brood daags, maar zij hadden minstens 13 en 8 rijksdaalders noodig om
behoorlijk te kunnen bestaan. Catinat sloeg op 24 Maart 1691 het beleg
voor Nizza, dat zich op 4 April moest overgeven, waarmede een belangrijk
deel van Savoye in zijn macht geraakte. In de laatste dagen van Mei brak
Catinat met 40 bataljons en 9000 paarden van Suza op, nam stormen
derhand Avigliano, ten westen vervolgens Carmagnola, ten zuiden
van Turin en strekte zijne verkenningen tot laatstgenoemde plaats uit:
„alle t'gene tot nadeel vande gemene sake daer uyt staet te resulteren
„niet was toe te schrijven als aan de lenteurs van alle canten ende special
„in t'niet bevorderen van het belooffde secours" (1).
Eindelijk verschenen toch de beloofde secoursen, hetgeen de verdeeling
van de ruim 60.000 man sterke troepenmacht in drie legerkorpsen ver
oorloofde. Het eerste, of keizerlijk Duitsch-Beiersche, stond onder bevel
van keurvorst Maximiliaan II Ferdinand van Beieren met veldmaar
schalk Anton van Caraffa als onderbevelhebber. Het tweede, bestaande
uit Spanjaarden, Piemonteezen, Duitschers en Zwitsers, onder hertog
Victor Amadeus. Het derde, samengesteld uit Waldenzen en refugés,
onder hertog Karel van Schonberg; de Waldenzen voerden vaandels
met de spreuk „patientia laesa fit furor" (2).
De keurvorst deed op 19 Augustus zijn intocht te Turin, terwijl de
legerkorpsen zich bij het zuidwaarts gelegen Carignano verzamelden.
Bij de besprekingen van de generaals rezen terstond geschillen tusschen de
Spanjaarden en Duitschers over den voorrang, zoodat het onmogelijk
bleek om gelijksoortige wapensoorten bijeen te voegen; men voorzag
daarin door te bepalen, dat bij marschen en gevechten de Duitsche infan
terie door de Spaansche cavalerie zou worden beveiligd, en omgekeerd de
Spaansche infanterie door de Duitsche cavalerie. Op 9 October maakten
de geallieerden zich meester van Carmagnola, trokken voorts over Avigli-
ona naar Suza, doch in 't gezicht dezer vesting gekomen, oordeelden de
(1) Seer. Res. S.G. 19 Maart, 6, 12, 23, 28 April, 23, 25 Juni, 18 Augustus, 28 September
8, 22 December, Res. S.G. 29 Juni, 25 October 1691.
(2) Gekrenkte onderworpenheid leidt tot woede.