470 generaals het jaargetijde voor een belegering te zeer verloopen en ver spreidden zij de troepen in de winterkwartieren. Catinat dacht anders en bleef in beweging; de belooning bleef niet uit: op 21 December gaf de belangrijke vesting Montmelian in Savoye zich aan hem over. Twee leenmannen van het Duitsche Rijk, Ferdinand Carlo de Gon- zaga, hertog van Mantua, en Frans II van Este, hertog van Modena, kozen in Mei 1691 de Fransche zijde; eerstgenoemde verkocht in Novem ber de citadel Casal aan zijne nieuwe vrienden. In 1692 rezen de zorgen wegens geldgebrek schrikbarend. Het onder houd van de regimenten Montbrun, Miremont en Montauban, elk van 13 compagnieën a 60 man, vorderde maandelijks 69251/2 rijksdaalders. Hertog Victor Amadeus hoopte van de Republiek op een ondersteuning van 2000 rijksdaalders, waarop Holland spoedig consent verleende, doch de andere provinciën treuzelden zoodanig, dat Hunne Hoog Mogenden pas 23 October de aanvrage konden toestaan. Bij de regimenten de Loches en Saint Julien was de toestand niet beter en groot de kans van verloopen. Gabriel Malet, thans aanvoerder eener afdeeling Waldenzen ging in April naar den vijand over; in zijn plaats kwam Oberkan (1). De keurvorst van Beieren, gouverneur-generaal der Spaansche Neder landen, wenschte zich niet langer in Italië op te houden; hij liet een ge deelte zijner troepen aan den Rijn en trok met het gros naar zijn gouverne ment. Evenwel gingen de strijdkrachten der verbondenen zoozeer die der Franschen te boven, dat Catinat zich tot de verdediging moest bepalen. In Juli gaven Hunne Hoog Mogenden de schuld van de geringe voordeelen, die in Piemont behaald waren, aan „het lang agterblijven van den generaal Caprara ende de weynigh yver, die by t'Keyserlyck Hoff wert getoont,, „om de saken aan die kant te pousseren". In Augustus zag Victor Amadeus de kans schoon om in Dauphiné, dus op Fransch gebied, te vallen; hij nam eenige plaatsen, doch keerde spoedig wegens ziekte, hoewel met buit beladen, huiswaarts. Zijn plaatsvervanger Diego Felipe de Guzman, markies van Leganés, sinds het vorige jaar opvolger van Fuan- salida als gouverneur van Milaan, verkoos de in Dauphiné behaalde voordeelen niet te vervolgen en hield nog eenigen tijd den strijd in het Milaneesche en Piemont vol, om reeds in October de winterkwartieren te betrekken (2). Caprara stierf 6 Maart 1693. Catinat kon in 1693 weder aanvallend optreden. De naar Zwitserland gevluchte huisgezinnen zagen de kans tot terugkeer naar hun vaderland vervlogen; zij zouden in Ierland een nieuw vinden. Valkenier zocht hen te bewegen om de reis tot het voorjaar van 1694 uit te stellen, als alles betreffende den overtocht naar Engeland geregeld was, omdat anders de kans bestond dat het winterverblijf van een groot gedeelte der arme (1) Seer. Res. S.G. 21 Januari, 15, 19 April, 23 October, Res. Holl. 23 April, Res. S.G. 21 Mei 1692. (2) Seer. Res. S.G. 7, 28 Januari, 5 Februari, 19, 28 April, 21, 28 Juli, 15 September, 1 October 1692.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 484