472
dienst van den hertog traden; doch deze was onmachtig om te betalen.
Evenwel behaalde de hertog toch eenig voordeel in de verovering op
11 Juli 1695 van de stad en het kasteel Casal, waarvan de vestingwerken
werden geslechtprins Kakel Filips van Brandenburg, halfbroeder van
den keurvorst, die prins Albbeciit als bevelhebber der Brandenburgsche
auxiliairen was opgevolgd, overleed op 24 Juli aan bekomen wonden.
Aan het beleg was mede deelgenomen door Charles le Goullon, voor
malig kolonel der Staatsche artillerie (1).
In 1696 trad Catinat met hertog Victor Amabels in onderhandeling;
op 12 Juli trad een wapenschorsing in, welke leidde tot het op 29 Augustus
te Turin gesloten verdrag. De hertog onttrok zich aan de geallieerden,
kreeg met 4 millioen ecus al het door hem verloren gebied terug, slechts
onder bepaling der slechting van de vestingwerken van Pignerol. Men
bezegelde de herstelde vriendschap door het huwelijk van 's hertogen
dochter Maria Adelaide met Bodewijk, hertog van Bourgondië, oud
sten zoon van den dauphin.
De hertog stelde zijne voormalige bondgenooten in kennis met het
gebeurde, onder verzekering dat hij de 6 korpsen van Groot-Brittannië
en de Republiek tot October zou onderhouden „als wanneer hy oordeelde
„dat Syne Majesteyt van Groot Brittannien die naer de Nederlanden
„soude doen marcheren, vaststellende dat de neutraliteyt voor Italien
„soude werden aerigenomen". Daartegen enverzekerde de hertog aan
lord Galway, dat hij alle betaling met einde van Augustus zou staken,
daaronder de 4 korpsen van Brandenburg en de 3 van Beieren begrepen.
Aelbert van der Meer voorzag dat „na Augustus Syn Conincklycke
„Hoocheyt de vyantlycke desseynen stont te favoriseren ende naer den
„15 September haer by te springen". Inderdaad vielen op 15 September
de vereenigde troepen van Savoye en Frankrijk in het Milaansche; zij
noodzaakten den keizer en Spanje tot het verdrag van Vigevano, die de
neutraliteit van Italië moesten erkennen en hunne troepen terugroepen.
Als gevolg was thans de veiligheid der zuid-oostelijke grenzen van Frank
rijk verzekerd, zoodat Lodewijk XIV aanzienlijke strijdkrachten voor
elders beschikbaar kreeg (2).
Hunne Hoog Mogenden besloten „om de Trouppes, die den Staat nevens
„Syne Majesteyt van Groot-Brittannien in Piemont heeft, te conser
veren". Zij gaven Aelbert van der Meer opdracht om, in overleg
met lord Galway, het vertrek dier troepen „naer een bequaeme plaatse"
te regelen. De keuze viel op St. Marie, gelegen tusschen Crescentino en
Turin. Van der Meer ontving 100.000 voor het onderhoud „in cas
„van nood" als betaling van wege den hertog mocht achterwege blijven,
terwijl sommige Italiaansche vorsten 300.000 pistoletten een kleine
goudmunt bijeenbrachten om den afmarsch te vergemakkelijken (3).
(1) Res. S.G. 4 Januari, 29 Maart, 25 Juli, Seer. Res. S.G. 29 Maart 1695.
(2) Seer. Res. S.G. 17, 26 Juli, 6 September, 25 October 1696.
(3) Seer. Res. S.G.-17, 30 Juli, 13 Augustus, 10 Setpember, 26 November 1696.