commandeur van Nijmegen, dat de stad, zoo mede Schenkenschans en St. Andries zonder garnizoen warenwel kwam op 30 Maart te Nijmegen het regiment Brunswijkers van kolonel Barthold van Bernstorff binnen, maar dit telde slechts 53 man, zoodat de commandeur „buyten „postuyr" was om de bevelen omtrent den uitvoer op te volgen. De leveranciers waren verplicht zorg te dragen, dat zij tegen 10 Mei alles „met compleet getal van goede sterke paerden, bequaem om den gere- „quireerden dienst gedurende de veldtogt te doen, mitsgaders van knegts „van behoorlijke ouderdom en bequaemheyd moeten gereed hebben; „op poene dat bij nader te doene monstering bevonden wordende dat „syluiden daer van zijn gebleven ingebreke, niet alleen jegens haer goe deren en borgen sonder enige oogluiking sal worden geprocudeert, inaer „ook sijluiden bovendien daer over met alle rigeur aan den lijve agter- „volgens den teneur van de contracten gestraft sullen worden" (1). De bedreiging klonk streng genoeg. Konden prompte betalingen daar slechts tegenover worden gesteld De provinciën bleven het geheele jaar 1691 „traegh ende gebreecking" in het voldoen hunner verplichtingen in de legerlasten en voor de troepen die den winter in de Spaansche Nederlanden en het Land van Luik hadden doorgebracht. De achterstallen op de legerlasten voor 1690 beliepen ongeveer 900.000. Dd. 12 Februari 1691 kwam de Raad van State met een petitie van 2.500.000 voor de legerlasten van het loopende jaar, te voldoen in minstens drie termijnen: op 1 Maart ad 1.500.000 „om „de train ende hetgene daer aen dependeert aent bewegen ende in berevt- „schap te brengen; op 1 Juni ad 500.000 „om de vordere mouvementen „aan de campagne te gevenop 1 September de laatste 500.000 „om „alles te connen voldoen ende betalen, dat bet Landt schuldigh sal be tonden worden". Slechts Holland en Utrecht betaalden een gedeelte harer quoten, terwijl de overige provinciën voor elke aanmaning doof bleven, zoodat de heeren van den Raad „haer genootsaeckt vonden hare „Ho. Mo. al wederom voor te dragen, dat sij dagelijcx wierden aenge- „sproken om voldoeninge van wagen ende andere ordonnantiën ten be- „hoeve van verscheijde militaire officieren in den vorige jare te velde „gedient hebbende ,dat insonderheyt de officieren van verscheyde regi- „menten van Syn Con. Maj. van Sweden ende van verscheyde Fursten „vant Duijtsche Rijck overgenomen, ten alder iverigsten aenhielden, ten „eynde de gemelte Raad van State die voorsiemnge wilden doen, dat „sij naer soolang naerloopens eyndelijck mogten werden voldaen". Toen Holland al over de 500.000 had afgedragen, drongen Hunne Hoog Mo- genden nogmaals bij de provinciën op stortingen aan „met representatie „dat het andersints den Raad van State onmogelijk sal sijn om te kunnen 40 (1) Res. R. v. St. 14 December 1690, 17 Januari, 3, 25 Februari, 14, 19, 20 Maart, 6, 20 April, 17 Mei, 11, 19 Juni, Uitg. br. 9 April, Res. S.G. 16 Februari, 2 April, S. 16 Mei 1691, G.P.B. IV 1270-1273 dd. 5 Januari 1689, 16 Januari, 24 Mei, 17 Juni 1690, 12 Januari 1691.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 54