48 behoorden, niet wegens twisten over grondgebied, handel en godsdienst uit elkander spatte, was alleen mogelijk door de wijsheid, het geduld en de vastberadenheid van den koning-stadhouder. Evenwel waren som tijds tijdroovende onderhandelingen tot het nemen eener beslissing noodig, waar tegenover stond, dat een enkel bevel van Lodewijk XIV terstond tot uitvoering kwam. De geallieerden zouden, ongerekend de legers in Ierland en Catalonië, in de Spaansche Nederlanden 100.000 man op de heen brengen, hoofdzakelijk Nederlanders, Engelschen en Spanjaarden, in Duitschland 60000 man Keizerlijke keurvorstelijke en vorstelijke troepen, aan den Moezel 36000 man van Brandenburg, Keulen en Munster, in Savoije 30000 Piemonteezen en Spanjaarden. Het te 's-Gravenhage gehouden congres ging met hoop op een goeden uitslag van den te openen veldtocht uiteen, maar alle plannen vervlogen in rook, toen op 15 Maart Boufflers het beleg sloeg voor Bergen in Henegouwen (1). Toen de koning de mare van het beleg vernam, bevond hij zich op het Loo. Terstond gaf hij Waldeck bevel om de Staatsche troepen te ver zamelen, begaf zich naar Breda, vervolgens naar het leger, waarbij zich 16000 Engelschen onder luitenant-generaal Hugh Mackay aansloten. De .Spaansche militie was noch marschvaardig, noch slagvaardig. De gene- raal-majoor Jacob van Wassenaer, Obdam vertrok naar Munster om de bisschoppelijke troepen in beweging te brengen; kolonel Willem van Heuckelom beproefde hetzelfde bij Keurvorst Johan Willem van de Palts. Alle pogingen tot ontzet van Bergen, waar zes Staatsche regimenten, die een maand soldij vooruit hadden ontvangen, in garnizoen lagen, liepen op teleurstelling uitLuxemburg ontweek een hoofdtreffen en het leger van Willem III was niet sterk genoeg om Boufflers te verjagen. In weerwil der tegenkanting van den gouverneur Philippe Francois de Glimes prins van Berghes, graaf van Grimberghe, en van kolonel Francois Nicolaas Fagel, sloot de burgerij een afzonderlijk accoord, waardoor het garnizoen ter voorkoming van krijgsgevangenschap het voorbeeld moest volgen. Op 8 April werd de capitulatie gesloten en twee dagen later vertrok het garnizoen, ter sterkte van 4500 man, 280 officieren en zes kanonnen, begeleid door de Franschen tot Tubize, anderhalf uur van Hal. Op het verslag van kolonel Fagel aan Hunne Hoog Mogenden, gaven deze te kennen„hoewel de stad van Bergen in Henegouwen genoot- saeckt is geweest sig aen den vijandt over te geven, haer Ho.Mo. evenwel „daerom niet willen verflauwen in den ijver die deselve tot nog toe hebben „getoont", in het vertrouwen, „dat zij gelijcke gereytwilligheyt ende yver „aen de sijde van hare hooge geallieerden ende insonderheyt bij Syn „Keyserlijcken Majesteyt sullen vinden". Willem III, die zich voor enkele weken naar Engeland wilde begeven, gaf het bevel over aan Wal deck. Ongeveer 9000 man Staatsche troepen kwamen te Brussel in gar nizoen, de overigen voornamelijk in Ath, Charleroi en Namen. In Augus- (1) Opgaven betreffende de legers in 1691, zie Europische Mercurius van Januari, blad zijde 26, van Juni bladzijde 172, van Juli bladzijde 68.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 57