53 stemming, mits de onkosten ten laste van de aangeslagenen kwamen (1). Op 10 December 1691 trad de keurvorst van Beieren Maximiliaan Emanuel als erfelijk gouverneur van de Spaansche Nederlanden op. De nieuwe landvoogd stelde op 21 Januari 1692 Hunne Hoog Mogenden in kennis met de benoeming. Hij koesterde het voornemen om 6000 man eigen troepen aan den Rijn op te stellen en zich met 3000 paarden, op eigen kosten te onderhouden, naar de Nederlanden te begeven. Guasta- naga, onverdiend in ongenade gevallen, nam in Maart schriftelijk afscheid van Hunne Hoog Mogenden. Bij acte van 30 December te voren had hij beloofd te zullen zorgen voor de vergoeding van hun in Namen verloren gegaan geschut en munitie, welke belofte onvervuld bleef. D. HET VIERDE JAAR VAN DEN OORLOG (1692). ZEESLAG BIJ LA HOGUE. VERLIES VAN NAMEN. GEVECHT BIJ STEENKERKE (ENGHIEN). De verwachtingen om in 1692 met een sterk leger, volledig uitgeruste artillerie en hulpdiensten, te velde te zullen komen, bleken onvervulbaar, als gevolg „datter sommige provinciën waren die de zaken van de Zee, „andere dewelke die van 't Land by naer geheel lieten drijven, ende dat „het meerendeel scheen van gevoelen te wesen, dat het genoeg was bloote „consenten te dragen". Op de petitie van 12 Februari ad £2.500.000 voor de legerlasten voor 1691 had Friesland slechts £2000 gestort; op de petitie supplementoir van 20 October ad 575.000 waren de consenten van Gelderland, Zeeland, Friesland en Groningen nog niet eens binnen gekomen: op die van 6 Juli ad 1.200.000 voor de magazijnen had Fries land slechts tot 300.000 geconsenteerd, bovendien met Gelderland, Zeeland en Groningen bijna nog geen penning afgedragen, alles „tot „onbedenckelijcke ondienst van den Lande(waardoor) de militie „van den Staat in de uyterste ongelegentheyt sal geraken". Ook was na afloop van het le kwartaal 1692 nog door geen der bondgenoten iets gestort op de petitie van 25 October 1691 ad £3.000.000 voor de leger lasten van het komende jaar. Reeds zoo vele maanden waren de provin ciën vermaand om de gedragen consenten aan te zuiveren „datter geen „hope meer overig schijnt te wesen, om daardoor met schrijven ytwes uyt te werken, sulx dat het toescheen dat men op andere middelen soude „moeten verdacht wezen, off de saeke hoopeloos opgeven en drijven „laten In t begin van Maart verzochten Hunne Hoog Mogenden aan den Raad van State „alles in het werk te stellen om de militie in de Spaan sche Nederlanden in beweging ende in actie te brengen om den vijant (1) Res. R. v. St. 8, 26 September, 14, 27 November, Res. S.G. 27 December 1691, 30 Januari, 10, 18 April, Res. R. v. St. 1 Juli 1692.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 67