57
Hunne Hoog Mogenden in ontvangst te nemen. De Franschen moesten
zich verder met kapertochten tevreden stellen, waarbij de beruchte
Jan Bart aan alle zeevarenden vrees wist in te boezemen. Thans werden
toebereidselen gemaakt om met een leger van 14000 man onder Meinhard
van Schonberg, hertog van Leinster, een landing in Frankrijk te be
proeven. De toeleg mislukte en men zag er verder van af; op 29 Augustus
werden de troepen bij Ostende en Nieuwpoort aan land gezet, te Veurne
kwamen 4 regimenten Hollanders, 15 bataljons Engelschen en 3000
pioniers in garnizoen, terwijl de overige Engelschen een bestemming
kregen in Brugge, Ostende, Nieuwpoort en enkele kleinere plaatsen.
Namen gaf zich op 5 Juni over; de bezetting trok af naar het kasteel
en het fort William, dit laatste een volgens het ontwerp van Coehoorn,
ontworpen, doch nog niet voltooid hoornwerk, gelegen op een rots nabij
het kasteel. Op 22 Juni moest dit fort, na uren-lange bestormingen,
waarbij Coehoorn zware verwondingen opliep, worden prijs gegeven;
de bezetting, 41 officieren te paard, 40 te voet en 1200 soldaten, voegde
zich bij die van het kasteel. Dit hield 't uit tot den laatsten dag der maand.
De verdedigers trokken uit met twee kanonnen, die echter, geheel onbruik
baar, slechts voor vergieting in aanmerking kwamen. Een lijst van ge
sneuvelden en gekwetsten gaf de getallen: voor de Franschen resp. 2457
en 4509, samen 6966, voor de geallieerden resp. 3433 en 3230, samen 6663.
Aan pogingen tot ontzet had t niet ontbroken. Hoewel Luxemburg's
sterke stelling achter de Mehaigne weinig kans beloofde op het lukken
van een aanval, wilde koning Willem dien toch wagen. Een gestadige
regen, maakte het overzetten der rivier bezwaarlijk, zoodat slechts kleine
afdeelingen konden overgaan, die onverbiddelijk aan vernietiging waren
blootgesteld, zoodat 's konings leger genoodzaakt wras tot den terugtocht.
Na den val van Namen, marcheerde het op 3 Augustus van Genappe
naar Hal; onderweg, tusschen Soignies en Enghien, vond de koning ten
westen van Steenkerke aan de kleine Senne Luxemburg tegen over zich
op een terrein, hetwelk geen gebruik van cavalerie toeliet. De aanvallen
der voorhoede onder hertog Ferdinand Willem van Wurtemberg-
Neustadt, bevelhebber van het Deensche hulpkorps in Engelschen dienst,
en den brigadier F. N. Fagel werden aanvankelijk met geluk bekroond,
doch de komst in den laten avond van Boufflers met versche troepen,
noopte den koning het sein tot den aftocht te geven, welke in goede orde
plaats vond. Bij de twintig Staatsche regimenten, die aan het gevecht
deelnamen, sneuvelden 1470 man en telde men 1692 gekwetsten; onder
eerstbedoelden behoorden kolonel Otto Goes, de kolonel-commandant
Johan Poppe van Andreae van het regiment Nassau-Friesland en
kolonel commandant Johan Filips Mohr van het regiment Torsay;
het verlies aan paarden bedroeg 60 van de ruiterij, 34 van de dragonders.
Johan Hulft, belast met het toezicht op de hospitalen te Brussel, Leuven
en andere plaatsen, berichtte dat te Brussel ongeveer 1400 gekwetsten
waren binnen gebracht, die onmogelijk allen in de hospitalen konden wor-