58
den opgenomen; hij had dientengevolge gezorgd voor particuliere ver
pleging op de Leuvensche en Schaerbeeksche poorten, doch deze bleek
zoo gebrekkig, dat hij ze verder moest opdragen aan den intendant en
den hospitaalmeester van het veldhospitaal, terwijl hij voorstelde om
„de swaarste gequetsten en die noyt of niet als na veel tijdverloop gecu-
„reert sullen conn en werden" te doen vervoeren naar Bergen-op-Zoom
of elders. De Franschen schreven zich de overwinning in het gevecht
bij Enghien of Steenkerke toe, hoewel zij zich hoogstens op het afslaan
van den aanval mochten beroemen, 's Konings dragonder-regiment
onder Abraham Eppinger verliet zelfs de kampplaats met den standaard
der dragonders van den dauphin als buit. (1).
Tijdens het beleg van Namen ontdekte men een aanslag onder leiding
van Bartholomy de Linière, chevalier de Grandval, op het leven van
Willem III; de hoofddader, te Eindhoven gevangen genomen, werd bij
sententie van 11 Augustus door den in het leger bij Lembecq, onder
voorzitterschap van Athlone, gehouden krijgsraad veroordeeld tot den
strop, gevolgd door vierendeeling van het doode lichaam.
Volgens de wenschen van koning Willem besloten Hunne Hoog
Mogenden om, even als na Fleurus, recruutgelden toe te staan tot herstel
van de bij Enghien gehavende regimenten, doch tegen 25 in plaats
van 20 rijksdaalders per man „soo omdat het saysoen nu wat verder was
„ingeschooten als oock omdat het volck seer beswaarlijck sijnde te
„becomen, ende meest in Duytschland ende elders in affgelegene quar-
„tieren sullen moeten werden gesogt"; de rijksdaalders zouden zonder
korting worden uitbetaald; de officieren moesten hunne opgaven van
verloren manschappen bij eede bevestigen en waren verplicht zorg te
dragen voor voltallige compagnieën op 1 Januari 1693. Dientengevolge
beliep de begrooting.
voor 1470 recruten in plaats van de gesneuvelden 91.877
een derde part voor de 1692 gekwetsten35.2150
totaal 127.127. In navol
ging van het vorige jaar kenden Hunne Hoog Mogenden aan ieder rit
meester, tot herstel zijner compagnie, een „douceur en subsidie" toe van
5 paarden, toenmaals begroot ad 45 rijksdaalders, thans de paarden veel
duurder zijnde, ad 50 rijksdaalders voor een ruiterpaard en 40 voor een
dragonderpaard. Zulks eischte een bedrag van 125.875, de recruut
gelden voor gedoode paarden bijgerekend een van 136.225; men vor
derde, dat de compagnieën binnen 3 maanden (na 4 October) voltallig
zouden zijn, voorzien van „goede manschap, paarden, wapenen en verdere
„monteeringe". 't Was niet meer dan billijk om deze bepalingen mede
toe te passen op de verliezen te Namen geleden. Dientengevolge vereischten
de gezamenlijke uitgaven een bedrag van 372.481-13-4; blijkens de
repartitie van deze som over de acht gewesten, wees de quote voor Gel-
(1) Res. R. v. St. 24 Juli, 12, 25 Augustus, 2 September, Res. S.G. 27 October, Lias loo-
pende dd. 4 September 1692.