59 der]and, Zeeland, Overijssel, Groningen en Drente een teveel, die voor Holland, Utrecht en Friesland een tekort voor de uitkeeringen aan; zij, wier quote meer bedroeg dan de uitkeering, moesten het verschil storten ten kantore van den ontvanger-generaal. In Februari van het volgende jaar was Friesland de recruutgelden aan ettelijke compagnieën nog ver schuldigd (1). In December klaagde de Fransche intendant van het departement Rijssel bij Hunne Hoog Mogenden over het niet voldoen van het rantsoen door verschillende officieren bij Steenkerke „op haer parole in geschrifte „gerelaxeert' De betrokken officieren ontvingen bevel om terstond de verschuldigde gelden aan den commissaris Expaludé af te dragen, ter- v ijl den provincialen betaalsheeren verzocht werd om hunne traktementen in te houden tot dat aan het bevel was voldaan: „yemandt op sijn woordt „ontslagen sijnde, met naliet een crygsgevangen te wesen, soo lange het „rancoen niet betaelt was, maer alleen vryheyt genoot om voor een tijt „en onder voorwaarde van geen dienst te doen, naer huys te mogen tree- ken". Betreffende de mindere militairen was reeds in Juli uitgevaardigd een „Ordre en Reglement wegens de Soldaten die bij den vijandt zijn „gevangen geweest, aldaer dienst genomen hebben, en van den vijand „wederom gedeserteerd zijnals mede aengaende de Deserteurs dewelcke „niet met de doodt sullen komen gestraft te werden". In September verscheen een „Ordre, tegens de Soldaten die sonder Pasport van hare „regimenten gaan" (2). Het verlies van Namen veroorzaakte „merckelijcke verandering" in de heffing en het invorderen van contributiën, welke aldaar plachten behandeld te worden. Hunne Hoog Mogenden vaardigden een plakkaat uit „dienende tot voorkominge dat den vijand „het platte Land onder „het ressort vande Generaliteit niet kome onder contributie te setten ofte „te bederven"; zware boeten bedreigden allen, die met den vijand een verdrag betreffende betaling van contributiën aangingen. Om hen daarin te steunen, moesten de regenten zorg dragen voor de bewapening der opgezetenen met roers, halve pieken, enz., benevens voor een regeling hunner wachten. Bovendien belastte koning Willem op 26 September het regiment dragonders van Kolonel E. C. van Marwitz met de bescher ming van de Meierij van s-Hertogenbosch, waarvan 4 compagnieën standplaats kregen te Eindhoven, 2 te Helmond en 2 te Oorschot; in November gingen 2 compagnieën van Eindhoven naar Helmond, 'een plaats waar 4 compagnieën moeilijk onderhouden konden worden (3). Keizer Leopold nam van Hunne Hoog Mogenden de uitnoodiging tot

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 73