61 maar tastten geenszins door .De Lorge, daarentegen, nam Pforzheim en andere plaatsen. lerwijl het Duitsche leger te Heilbron was opgesteld, verraste de Loege op 28 September bij Eidersheim de voorhoede onder den keizerlijken luitenant-veldmaarschalk hertog Frederik Karel van Wurtemberg, waarna het land, door dezen als administrateur bestuurd, aan plundering en verwoesting was blootgesteld; terwijl de prins van Bran- denburg-Bayreuth naar Heidelberg uitweek. Hertog Frederik Karel. bij Eidersheim krijgsgevangen gemaakt, verkreeg pas in Januari 1693 zijn vrijheid. Met zijne administratie was 't echter uit: keizer Leopold verklaarde den in 1676 geboren Everhard Lodewijk meerderjarig, waarop deze zelf de regeering over Wurtemberg aanvaardde. Nog vóór het einde van herfstmaand, maakten de Duitschers aanstalten tot het betrekken der winterkwartieren (1). Op 19 December sloegen de Franschen het beleg voor het tusschen Koblentz en Mainz gelegen Bheinfels; tijdige aankomst van Hessen- Kasselsche troepen noopten hen om op te breken. Zij hielden echter de geheele streek in onrust en de keurvorst-aartsbisschop van Trier, Johan Hugo van Orsbeck, bleef wegens zijn geringe macht en uitgeputte geld middelen, in voortdurende zorgen over Koblentz en het tegenover gelegen Ehrenbreitstein. De Republiek hielp hem met de zending van tien ,.be- „quame constapels", benevens, onder belofte van teruggave of vergoeding, met 20 ijzeren stukken van 18 U, 8 stukken van 12 U50.000 U bus kruit, 2000 musketten en 40.000 U muskotlood. Ook de keurvorst aarts bisschop van Keulen, Jozef Clemens van Beieren, verkeerde in benarde omstandigheden; hem ontbraken de middelen tot behoorlijke voorzie ning van Bonn en hij zou genoodzaakt zijn een goed deel zijner troepen af te danken, binds de laatste dagen van December vergaderden te Keulen de luitenant-generaal J. E. van Tettau met eenige generaals der geallieer den ter bespreking van de beveiliging aan den Rijn, inzonderheid van Koblenz, Ehrenbreitstein, Bonn en Keulen. Men kwam tot het besluit om dicht bij eerstgenoemde plaats een klein korps samen te stellen en Hunne Hoog Mogenden te verzoeken daarbij 2000 man te voegen. Toen m Februari 1693 de generaals hunne vergaderingen ophieven was, inmid dels het gevaar voor de Rijn-vestingen geweken (2). Na het gevecht van Steenkerke was het leger afgetrokken naar Lem- becq. Vergeefs waren de pogingen van Willem III en keurvorst Maximi- liaan Emanuel om Luxemburg uit te lokken tot een hervatting van den strijdop 11 Augustus verplaatste het Fransche leger zich van Enghien naar Lessines. Terwijl 's konings hoofdkwartier te Ninove was gevestigd, had op 27 Augustus bij Seilles een ontmoeting plaats, waar 500 Luike naars onder kolonel Pierre Cupis de Camargo een dubbel aantal Fran- (1) Seer. Res. S.G. 1 October 1692. i.2)nSTCr' Re.s-S-G- 28 November, 6, 22, 25 December, Res. R. v. St. 8 December 1692. Res. .(j. Januari, Seer. Res. S.G. 3, 10 Januari, 9, 16 Februari 1693.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 75