64
ciers zich reeds van alles hadden meester gemaakt. In geen geval mocht
men de leveranciers langer op hun oude vorderingen laten wachten,
terwijl t bovendien „de grootste confusie van de werelt soude baren,
„soo de magasijnen van de voorlede winter niet afbetaelt waren eer men
„de nieuwe formeerde", 't Gelukte ten slotte in het najaar contracten te
sluiten met Pieter Fariseau, Antonio Alvarez Machado, Jacob
Pereyra en FRANgois Castaigne tot voorziening van de magazijnen
m de Spaansche Nederlanden, den Lande van Luik en te Maastricht.
In Augustus richtte de stadhouder-koning een ernstig vertoog tot de
Staten-Generaal om vooral de vorderingen der broodleveranciers te
voldoen, daar „anders te wagten staat, dat het leger eerlang gebrek aan
„brood zal komen te lijden, als de gemelde provediteurs verklaart hadden
„dat sy ter oorsake van haar grote achterstallen niet langer soude konnen
„continueren in de leverancie sonder spoedige betaling"; voorloopig
„stelde men hen tevreden met 70.000, terwijl Machado en Pereyra,
wier vorderingen tot 1691 terugliepen, zich in November verbonden om
3-pondsbrooden te leveren tegen 3 stuivers (1).
„Overmids al t haver en hoy in Braband door de legers geconsumeert
„was, of door de aannemers van de fouragie voor de Engelsche Cavallerie
„en die van dese Staat opgecoft, was voor de Spaensche en auxiliaire
„ruitery het hoy nergens als in dese Landen te vinden"; Hunne Hoog
Mogenden verleenden vrij vervoer en stelden daarvoor vier schepen be
schikbaar „om de Heeren Staaten van Braband hier in so veel enigzins
doenlijk te gemoet te komen". Waar in de Spaansche Nederlanden geen
magazijnen van haver en hooi aanwezig waren, ontvingen de Staatsche
ruiters een vergoeding van 10 stuivers per ration. Athlone zorgde voor
de oplegging van rogge te Brussel, Maastricht en Gent (2).
E. HET VIJFDE JAAR VAN DEN OORLOG (1693). VERLIES VAN
VEURNE, DIXMUIDEN EN HOEI. SLAG BIJ NEERWINDEN.
VERLIES VAN CHARLEROI.
Bij petitie van 4 October 1692 vroeg de Raad van State £3.000.000
voor de legerlasten in het volgende jaar, immers „nevens so groot getal
„van crygsvolck oock noodsaeckelijck vereyst worden de middelen om
„deselve te doen subsisteren, waartoe een goede ende complete artillerie
„met het gene daaraan dependeert, ammunitie en vivres, mits gaders
„het onderhoud van de trein, en dat niet alleen de veldtractementen en
„wagendiensten der officieren, ende de scheepsvrachten werden btaald,
„maar insonderheid de bedienden vande artillerie, commisen, conducteurs,
„ingenieurs, vuurwerkers en andere van den train dependerende, dewelke
(1) Res. R. v. St. 13 Augustus, 3. 15 September, 11 November, Uitg. br. 30 Juli, Res. S G
28 Augustus, Seer. S.G. 28 October, 8, 12 November 1692.
(2) Res. R. v. St. 8, 16, 20 Januari 1693.