66
Inmiddels moesten sommige voorbereidende maatregelen tot uitvoering
worden gebracht, als
a. Paarden en wagens. Op gelijke voorwaarden als in 1692 werden
250 ammunitiewagens en 12 hospitaalwagens aanbesteed tegen 43 stuivers
per wagen en per dag, elke wagen bespannen met 3 paarden550 kanon-
paarden tegen 141/? stuivers per dag, 224 paarden tot de blikken pontons
tegen 12'ƒ2 stuivers per dag. De monstering van paarden en wagens ge
schiedde op 24 Maart te Bommel door kolonel Gekard Piperen, luitenant
kolonel Adriaan van der Myll, te Mechelen door kolonel Nicolaas de
Dompré, op 6 April in de Langstraat door majoor Gautier de Villegas.
Te Mechelen bevond men de 1000 voor de broodwagens gemonsterde
paarden in slechten toestand; te Waspik moesten 200 paarden voor de
broodwagens worden gemonsterd door luitenant-kolonel Van der Myll,
die zulks aan een luitenant overliet en toch de monsterrol teekende, met
gevolg dat hij „voor dese mael werd gemulcteert met de „verbeurte vande
„daggelden en reiskosten". In Mei maakte de Raad van State de lijst
„bekend van de bagage-wagens voor „de generaals en generaals-staffs
„bedienden" (1).
b. Artillerie. Over 't algemeen ontbrak veel geschut en ammunitie.
Op last des konings moesten tegen half Maart de veldartillerie en de
treinen te Mechelen vaardig wezen; de koning voegde daarbij eenig hem
toebehoorend geschut uit Sas van Gent, doch de grootste aanvulling
geschiedde door Holland. Tot dë aanvulling van de groote artillerie te
Maastricht behoorden o.a. 3 stalen achterladers van 3 U Holland voorzag
haar van 20 duizend handgranaten, 15.000 U lont, 3 affuiten tot kanons
van 6 $610 karaffuiten tot stukken van 3 UAthlone droeg zorg voor
de Staatsche artillerie te Charleroy en Brussel. De wagenmeester-generaal
en de commiezen te velde ontvingen machtiging tot het aannemen van
het gewone getal directeurs en conducteursvoorts mochten „geen artillerie
bedienden in meer als een qualiteyt" werkzaam worden gesteld. Aan
het verzoek van Luik om voorzien te worden van een groote hoeveelheid
geschut en munitie, o.a. „canons: 12 pieces de 12 livres de bronze, celles
„de fer ne pouvant pas servir a cause de la difficulté de leur transport
„d'un lieu a l'autre", 12 pieces „de huit livres, etc., etc.", zoomede van
een zeker aantal konstabels, wilde de Raad van State gaarne voldoen,
als de Staat „so ryckelyck voorsien was van Artillerye en Ammunitie
„als men wel wenschte", doch voor 't oogenblik konden niet anders ge
zonden worden dan ijzeren vuurmonden, gemonteerd op rolpaarden,
waarvan bij verscheiden gelegenheden niet veel nut viel te trekken.
Later, op last des konings, verzond men naar Luik uit Maastricht 10 me
talen 24-ponders met 5000 kogels en 100.000 U buspulver. Als gewoonlijk
bleven klachten over wanbetaling geenszins achterwege, zoo van de
vuurwerkers te Maastricht, die sinds September geen penning hadden
(1) Res. R. v. St. 9 December 1692, 6 Januari, 27 Februari, 11, 17, 19 Maart, 3 April,
15 Mei 1693.