78 commandeurs met 10 procent der opbrengsten „om de moeyten en de- „voiren die deselve gehouden sijn aen te wenden om met de militaire „magt de contributiën in te vorderen". Een bij plakkaat uitgevaardigd reglement moest dienen om het platte land te vrijwaren tegen contributie- heffing van den vijand. Intusschen waren het niet alleen de Franschen, die men te vreezen bad. Het markiezaat Eergen-op-Zoom werd onveilig gemaakt door vagebonden, die met partijen „tot vijftigh in getal, ijder „met geweer tot vier a vijf schooten versien" zich overgaven aan „insolen- „tien, dieverijen, afpersinge van geit ende levensmiddelen en onverdraeg- „lycke mlogeringen" alles,, onder bedreyginge van in kooien te stellen" (1). Zoodra Hunne Hoog Mogenden den afloop van den slag bij Neerwinden vernamen, besloten zij om de geleden schade met den meesten spoed te herstellen, daardoor Zijne Majesteit „weder in staet te brengen om de „vyant met vigeur tegens te gaen". Hunne gedeputeerden traden met die van den Raad van State en van Holland in overleg „wat in de jegen- „woordigen toestant van saken tot versekertheid van den Staat, en promp- „te herstelling van 't geleden verlies" diende verricht te worden, voorts „insonderheyt mede hoe men de provinciën best soude connen disponeren „om tot het een en andere een notable somme gereet geit te schieten". Veel geschut en materieel was in 's vijands handen gevallen. De generaliteits- stapelmagazijnen „die van genoechsaem voorraad behoorden voorsien te sijn om diergelijck verlies op staanden voet te konnen herstellen" waren van alles ontbloot, terwijl Holland tot uitleening niet was te bewegen; evenwel zond genoemde provincie naar het leger: 150.000 aan geld, 3000 musketten, 1000 snaphanen, 4000 bandeliers, 50.000 U buskruit, 2000 spiesen ,100 hellebaarden, 25.000 U musketlood en 25.000 U lont. De verliezen aan personeel schatte men op 800 gedemonteerde ruiters en ongeveer 1000 infanteristen. Koning Willem was van oordeel „geen „gereder en selfs geen ander middel voorhanden te wesen tot prompte „remontering van de ruiterije en recrutering van 't voetvolk in de laatse „slag beschadigt, als dat een somme van twe hondert duisent gulden uit „de contributiën van Vlaanderen daartoe na 't leger gesonden wierden". De Raad van State kreeg machtiging om genoemde som uit de contri butiën van Vlaanderen aan den koning af te dragen tot aankoop van paarden en uitrusting voor de ruiters, benevens tot recruut-geld. Op 15 Augustus diende de Raad een petitie in van 500.000 voor geschut, £75.000 voor affuiten, £200.000 voor munitie: „So er een Saeck is, de „gemeene defensie betreffende, die ons immer ter harte heeft gegaan, „en waerop wij met allen ijver hebben geinsteert en aengedrongenen „so er teffens een is die de bondgenoten ('t geen wij met droefheid seggen) „genegligeert en verwaarloost hebben, het is de voorziening van de gene- „raliteitsmagazijnen vande nodige behoeften: wij menen kanon, affuiten, „munitiën en alderhande krijgsinstrumenten"; tijdens den eersten Engel- (1) G.P.B. IV 186 dd. 22 October 1692 Res. R. v. St. 17 Augustus, 25 September, 27 Octo ber, Uitgez. br. 12 Augustus, Res. S.G. 20 October, G.P.B. IV 189 dd. 23 November 1693.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 87