77 zetten. Pas in Juni 1694 kon de Raad een ontwerp van de repartitie opmaken (1). Wegens de groote kosten voor een sterk leger, troostte de Raad van State met de opmerking, dat de vijand „ons sodanig met syn menigte „overstrooid had, dat het onmogelyck geweest is die avantagies te be- „reicken dewelcke dese conjuncture van tijden wel soude requireren" en dat ongetwijfeld meer volk noodig was „omme de grote menigte onser „vyanden te wederstaan, haar listige aanslagen te doen verijdelen en „sodanige avantagies op haar te bekomen dat sy eindelijck eens desen „luxueusen oorlog door een glorieuse en vaste vreede moge ten einde „brengen". En 't was niet alleen noodzakelijk voor de provinciën om spoedig zorg te dragen voor de consenten, maar tevens bedacht te zijn op middelen tot onderhoud der militie, de samenstelling eener goede, voltallige artillerie, met al wat daaraan was verbonden, waarvoor bij petitie van 4 November 3.000.000 werden aangevraagd als legerlasten voor 1694. Hunne Hoog Mogenden waren al te zeer overtuigd, dat de Franschen hunne overwinningen bij St. Vincent en Neerwinden met veel ophef aan het Turksche Hof zouden kenbaar maken. Zij droegen daarom Coenraad van Heemskerck en Jacobus Colyer op om sultan Achmet naar waar heid in te lichtenbij de ontmoeting van 23 schepen van oorlog, begelei dende ruim 100 transportschepen, met de geheele Fransche vloot in de baai van Lagos, verloor de Republiek slechts 2 oorlogschepen en enkele koopvaarders; de slag bij Steenkerken kon den Franschen niets „decisifs" opleveren, omdat het Staatsche leger binnenkort „stercker ende conside- „rabelder sal wesen als te voren, wanneer het korps onder den hertog van „Wurtenbergh in Vlaenderen ageert, ende aldaar de linie van defensie „heeft geforceert, den vyant uyt het velt aldaer heeft doen retireren ende „de constributien heeft geetablisseert, wederom bv het leger sal syn „getrocken" (2). De Duitschers bleven dit jaar echter in het voordeel tegen de Turken. Gelukkig voor hen, hadden de Franschen veel troepen naar de Spaansche Nederlanden moeten zenden, zoodat aan den Rijn weinig belangrijks kon voorvallen. x\angezien de kans gunstig scheen, trachtte de Republiek alle geallieerden over te halen om spoedig aanvallend op te treden, voorts keurvorst Johan George IV van Saksen te bewegen om zijn troepen naar den Rijn te zenden. Keizer Leopold sloot met hem op 2 Maart een tractaat, waarbij de keurvorst tegen een subsidie van 400.000 rijksdaalders, zich verbond om in Mei 12000 man met artillerie in het veld te brengen; de keizer zou daartoe 250.000 Engeland 100.000 de Republiek 50.000 rijks- (1) Res. S.G. 13 Januari, Seer. Res. S.G. 17 Januari, 13 Februari, 18, 27 Mei 1693. (2) Seer. Res. S.G. 1, 12 Augustus 1693.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 91