VOORWOORD Het Vile deel van „Het Staatsche Leger", hetwelk wij bij deze de lezers aanbieden, is evenals het in 1940 verschenen Vie deel een nalaten schap van de reeds in 1926 overleden Generaal-majoor F. J. G. ten Raa, en door de welwillendheid van zijn dochter Mej. S. ten Raa ter beschik king gesteld van het toenmalig Krijgsgeschiedkundig Archief van de Generale Staf. Was het Vie deel reeds met grote vertraging verschenen, de hoop, dat het Vile spoedig zou kunnen volgen, werd helaas teleurge steld. Eerst de bezetting, daarna de moeilijkheden, waarmee in de na- oorlogstijd het uitgevers- en drukkersbedrijf hadden te kampen waren oorzaak, dat eerst thans de uitgaaf zijn beslag kon krijgen. Het onderhavige deel is het laatste, waaraan wijlen de Generaal-majoor ten Raa zijn nimmer verflauwende werkkracht heeft kunnen wijden. Een woord van hulde voor de jarenlange arbeid, waarmee hij de dank verdiend heeft van allen, die in de Nederlandse militaire geschiedenis belang stellen, mag op deze plaats niet achterwege blijven. Wijzigingen van enige betekenis zijn in de tekst niet aangebracht, ook de spelling van het manuscript is behouden. Het tijdrovende, doch nauw gezette werk van het nazien der drukproeven en de paginering van het naamregister zijn geschied door de Luit.-kolonel b.d. W. Bon van Itter- sum, voor wiens belangeloze hulpvaardigheid wij gaarne onze grote erkentelijkheid betuigen. De Luit.-kol. der Luchtstrijdkrachten Dr. J. W. Wijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1950 | | pagina 9