2e Sectie van 3-IV-15 R.I. (welk bataljon in de morgen van 11 Mei te Rotterdam was aangekomen), onder een res. Ie luitenant, op het terrein. In opdracht van de kantonnementscommandant moest deze sectie de Burgerwacht aflossen. Toen het de kapitein der Burgerwacht echter bleek, dat op zijn rechter vleugel de sectie van l-IV-10 R.I. haar opstelling had verlaten, meende hij, niet te mogen ver trekken en bleef hij met zijn wacht ter plaatse, na daartoe machtiging van zijn C. te hebben verkregen. C.-ll R.I., zoals eerder vermeld, door de kantonnementscommandant be noemd tot een functie, die het beste kan worden aangeduid als Infanteriecomman- danthad hiermede een zeer moeilijke taak gekregen, daar de overige troepen van het kantonnement (marine, genie, luchtstrijdkrachten, enz.), die ten dele met en tussen de infanterie de verdediging voerden, niet onder zijn bevel traden. Hij oordeelde het onder deze omstandigheden noodzakelijk, zijn commandopost te verleggen naar die van de kantonnementscommandant, hetgeen in de zeer vroege morgen van 12 Mei geschiedde. Een nadeel hiervan was, dat de lokaliteit op de reemarkt, waarheen zich ook de Commandant der Maritieme middelen reeds had verplaatst, overvol geraakte, hetgeen een rustige stafdienst in de weg stond. Onder de indruk van de berichten omtrent de steeds voortgezette landingen op /aalhaven gaf C.Lvd. 11 Mei te 9.20 aan C.-l-I-l Lv.R. (Bombardeervliegtuig- afdeling van de Strategische Groep van het le Luchtvaartregiment) opdracht, met twee T.V.vliegtuigen x), beschermd door drie D.XXI.vliegtuigen2) van l-II-l Lv.R. (de Jachtvliegtuigafdeling van de Jachtgroep van 1 Lv.R.), de Maasbrug voor gewoon verkeer te Rotterdam te bombarderen, teneinde het oprukken van de Duitse troepen naar de noordelijke Maasoever te belemmeren en de verdedi gers van deze oever te steunen. Om 10.10 startten daartoe van Schiphol de T.V.vliegtuigen 856 en 850, onder bevel van een res. 2e luitenant-waarnemer, beschermd door drie van de Kooy opgestegen jagers, gevlogen door twee res. 2e luitenants en een dpi. sergeant. De bommen van de 856 kwamen op geringe afstand van de Maasbrug in het water terecht. Van de 850 vielen twee bommen voor de brug in het water, de derde bom viel vlak voor de brug op de Maaskade, de vijf overige kwamen op het westelijk deel van het Noordereiland terecht, waar vernieling werd aangericht en onder de burger bevolking een paniek uitbrak. Vermoedelijk ten gevolge van deze bominslag ont- 111 Zie noot 1 op blz. 81. Bij de T V 856 ontbrak het kanon van 20 mm. Zie noot 2 op blz. 81.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 127