voren, doch kon, daar het nog te licht was, de plaats, waar het ongeval zich had
voorgedaan, niet bereiken. Eerst een uur later gelukte het aan de onderluitenant
van het K.N.I.L., de kapitein te vinden en hem met andere gewonden in veilig
heid te doen brengen.
Te 22.00 was de toestand als volgt:
Bij het begin van de Zestienhovenschekade bevond zich de onderluitenant met
het restant der groepen van Depot luchtstrijdkrachten en een groep onder een
vaandrig van 3-1-11 R.I. Rechts daarvan een sectie plus een groep van 3-1-11 R.I.
bij het O.uiteinde van de Oude Kleiweg een groep, bij het W.uiteinde twee groepen
van die Comp. De sectie zw.mitr. stond opgesteld op de Oude Kleiweg, waar ook
de mortieren zich bevonden.
Er werd munitie aangevoerd voor de mortieren, die geen buizen en ladingen
bleek te bevatten.
De stemming was zeer gedeprimeerd. Te 23.00 sloeg een deel der bezetting bij
de Zestienhovenschekade op de vlucht, toen vermoed werd, dat de Duitsers tot
de aanval zouden overgaan; het punt werd echter opnieuw bezet.
Bij het aanbreken van de dag op 14 Mei werd de opdracht van C.-Depot lucht
strijdkrachten ontvangen, in de ingenomen opstelling te blijven en te wachten op
het oprukken van eigen afdelingen op de linker flank.
Tussen de Rotterdamsche Schie en de brug over het Schiekanaal aan de Kanaal-
weg bevonden zich van het Depot luchtstrijdkrachten, in veld versterkingen,
twee sectiën, onder een res. 2e luit. van de militaire luchtvaart, waarmede noch de
Cn., die langs de Rotterdamsche Schie zijn aangevallen, noch de C. van 3-III-21
R.I. bij de Schiekanaalbrug contact hebben gehad.
De aanval bij de brug over het schiekanaal
De wnd.C.-III-21 R.I., die, na het sneuvelen van de majoor B.C., zijn cp. had
gevestigd in het telefoonkantoor, heeft aan C.-ll R.I. in een bespreking gevraagd,
om in het vak van 111-21 R.I. alle troepen, ook de mariniers, onder zijn bevel te
stellen, aan welk verzoek niet is voldaan.
Een verzoek zijnerzijds gedaan, om een aanval op Overschie te doen, is aan
vankelijk eveneens niet ingewilligd.
Bij de brug over het Schiekanaal werd nu en dan vuur gewisseld met Duitsers in
tegenover liggende boerderijen en daarom bevonden de B.C. en de luit.adj. zich
veelvuldig bij de 3e Comp., waarover de kapitein zelf het commando gevoerd had
en die, nadat hij was ingevallen als B.C., door een res. Ie luit. werd gecommandeerd.
Van deze Comp. bevonden zich nog steeds twee sectiën, met de 2e S. van de
M.C., nabij de brug over het Schiekanaal, terwijl een sectie zich bevond bij de
spoorbrug over de Delfshavensche Schie.
164