De B.C., die inmiddels naar zijn cp. was teruggekeerd, van waar hij zich op de hoogte kon stellen van het verloop van zaken bij de 2e Comp. vernam, dat aldaar de aanval was mislukt. Hij oordeelde het daarom veiliger, de 3e Comp. achter het Schiekanaal terug te nemen, waaraan te plm. 21.00 uitvoering werd gegeven. De sectie pag. is daarna weder vertrokken. Zoals is gebleken bij de beschrijving van de aanval langs de Rotterdamsche Schie, zijn aldaar de paw. en de Comp.mortieren ingezet. De aanval langs de schiedamsche schie Op het frontgedeelte bij Schiedam was de gang van zaken op 13 Mei als volgt: Zoals bij 12 Mei is medegedeeld, was de luit. der mariniers de Jong op 12 Mei te ongeveer 22.30 met kapt. der mariniers v. Gijn in de richting Schiedam gereden om II-R.J. op te vangen, en was hij door vuur van kapt. van Gijn gescheiden. Hij was daarna in de morgen van 13 Mei weder bij zijn troep teruggekeerd. Toen, tegen de verwachting, de aflossing door een Comp. van II-R.J. niet bleek door te gaan, was dit een teleurstelling voor de doodvermoeide mariniers, hetgeen hen echter niet belette, hun plicht te blijven vervullen. C.-III-21 R.I. deelde aan luit. de Jong te ongeveer 12.00 mede, dat alle onder delen van 111-21 R.I. weder onder hun eigen C. moesten treden. Te 13.30 kreeg luit. de Jong bevel van de Kant.C. (vermoedelijk van de aldaar gevestigde C.M.M.), zijn troep bij station Schiedam te verzamelen (uitvloeisel van de maatregel om op de verschillende fronten troepen te verzamelen als z.g.n. vuisten). Luit. de Jong meende, aan deze order niet te kunnen voldoen, daar hij juist bericht had ontvangen, dat er 400 parachutisten in de Spangensche Polder waren. Daarna heeft hij, volgens zijn verslag, de toestemming gekregen, de aanval te doen, waarvan hij, zoals vermeld, mededeling heeft gedaan aan C.-III-21 R.I., bij de brug over het Schiekanaal. Volgens zijn verslag heeft hij daarop, in overleg met C.-2-III-21 R.I. (sedert overleden), van wie zelf niets uitging, een aanval ingezet langs de Schiedamsche Schie, waaraan deelnamen ongeveer een sectie infanterie van 2-III-21 R.I. en de le Sectie (min een st.) zw.mitr. van dat Bat., onder bevel van een res. Ie luit., terwijl door de Spangensche Polder mariniers en infanteristen door elkaar op rukten. Het station Schiedam werd door een sectie bezet gehouden en de spoorlijn, Oost daarvan, door de 3e S. (min een stuk) van de M.C. Nadat aanvankelijk, door afwisseling van vuur en beweging, terrein werd ge wonnen, in het bijzonder langs de Schiedamsche Schie, kwam deze aanval tot staan door plotseling flankerend vuur uit de Glimfabriek. 166

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 182