In deze positie werd dekking gezocht en de aanvallers in de Spangensche Polder sloten bij de Schie aan. Ook deze aanval leidde dus tot geen ander resultaat, dan dat de Duitsers ook aan deze zijde werden gebonden. Uit het vorenstaande volgt, dat de onvoldoend geregelde bevelsverhoudingen zich naar beneden doorzetten. Zowel van de zijde van de Kant.C. (C.M.M.), als van C.-ll R.I., werden bevelen gegeven en het was min of meer toevallig, dat de drie aanvallen ongeveer gelijk tijdig plaats hadden. Het zou voor de C. der 3e Comp. van 111-21 R.I. en voor de kapt.adj. van Depot luchtstrijdkrachten van belang zijn geweest, indien zij van eikaars aan vallen op de hoogte waren geweest en hadden kunnen samenwerken. Eveneens was het nodig geweest, dat de aanval langs de Rotterdamsche Schie van de aan vang af onder één C. was ingezet, in plaats van de achtereenvolgende inzet van een det. van Dep.luchtstrijdkrachten en van 3-1-11 R.I. Ook het detachement der 3e Luchtvaartcomp., dat werkeloos achter het Schie- kanaal bleef, had wellicht nog aan de aanval kunnen deelnemen. Eenhoofdig bevel op dit Noord- en Westfront was van veel belang geweest. e. DE BINNENSTAD OP 13 MEI 1940 In de binnenstad hadden op 13 Mei geen bijzondere gebeurtenissen plaats. Zoals uit de beschrijving der fronten is gebleken, was IV-10-R.I. in reserve gekomen, doch waren daarna twee compagnieën naar het Maasfront gezonden. Des morgens te 3.00 is van le Comp. een luitenant met zijn sectie door C.-ll R.I. aangewezen voor bewaking van een voertuigenpark op het terrein van de Nenyto. Des avonds te 21.00 werd een luitenant van die Comp. met 1% sectie aangewezen voor bewakingsdienst op de Veemarkt. De le Comp. telde toen nog de C.C., de commandogroep en een onderoff. met 10 man, zijnde dit het enige personeel, dat C.-IV-10 R.I. van zijn eigen Bat. ter beschikking had, boven zijn Staf en de Vbd.A. Daarenboven beschikte hij over de zeer vermoeide 1-II-32 R.I. die onder zijn bevel was gesteld. 1-11 R.I. eveneens in reserve, was verzwakt door indeling op het O.front van de M.C. en de verplaatsing naar het N.front van de 3e Comp., terwijl nog ver schillende sectiën andere opdrachten hadden. De beide aanwezige compagnieën werden in verband met luchtgevaar verplaatst en wel 1-1 naar de Wilhelminaschool aan de Crooswijkschesingel, l-III naar de Gymnastiekschool aan de Rottekade. 167

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 183