front, een aanval op Overschie te doen en aansluiting te verkrijgen met de troepen te Rotterdam. Voor de uitvoering werd een gemengd regiment, versterkt met artillerie, aan gewezen, dat te 9.00 voorwaarts ging langs de weg, lopende langs de Schie, langs de autoweg en langs de weg Delfgouw—Rodenrijs—Overschie, terwijl een eska dron wielrijders, gevolgd door een Bat.inf., Schiebroek moest bezetten; over Kethel rukte een compagnie op tegen de W.rand van Overschie. Op het ogenblik van de capitulatie van het leger, volgende op die van Rotterdam (zie hierna) bevond deze aanvalsgroep zich met twee bataljons in gevechtsaanraking met de parachutisten in de N.rand van Overschie, terwijl een kleine afdeling reeds in Overschie was doorgedrongen geweest, doch door vuur weder was terugge dreven. De Compagnie tfn W. van de Schie had de Schiedamsche Schie bereikt, waar zij in vuurgevecht was met Duitsers in de N.W.rand van Overschie. Het Esk. wielrijders en het Bat.inf., opgemarcheerd over Schiebroek, bevonden zich 750 m ten Z.W. van dit dorp, niet op de hoogte van het feit, dat zich op korte afstand meer westelijk het det. luchtvaarttroepen en 3-1-11 R.I. bevonden, zodat er geen enkele reden was, de opmars niet door te zetten. De toestand volgt uit schets/kaart Nr. 13. Te 10.30 kwam een Duits parlementair op de commandopost van de Kant.C. met een ultimatum, waarop uiterlijk 12.30 antwoord moest zijn binnen gekomen, vervat in de volgende bewoordingen. De kantonnementscommandant trad omtrent het te geven antwoord in ver binding met de O.L.Z. De Burgemeester van Rotterdam, die eenzelfde ultimatum had ontvangen, kwam op de commandopost van de Kant.C. 173 Den 14. Mei 1940. Aan de Kommandant van Rotterdam Aan Burgemeester en Wethouders en die Autoriteiten van den Staat in Rotterdam. De weerstand, die in het open stad Rotterdam tegen de offensieve der Duitsche troepen getoont wordt, noodzaakt mij indien Uwe weerstand niet onmiddellijk gestaakt wordt, die doelmatige maatregelen te nemen. Dit kan de volledige vernieling van het stad ten gevolge hebben. Ik verzoek U als een man die verantwoordingsgevoel bezit, daarop aan te dringen, dat het stad niet dit zware verlies lijden moet. Als teeken van overeenstemming verzoek ik U dadelijk een parlementaire te sturen, welke die noodige vollemacht bezit. Indien ik binnen twee uuren na de overhandiging van deze mededeeling keen antwoord ontvang, ben ik genoodzaakt die scherpste maatregelen van vernieling te nemen. De Kommandant van de Duitsche troepen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 189