Hij begaf zich vervolgens met de reeds eerder gezonden officier-parlementair
naar het Noordereiland, waar hij te 15.50 aankwam, dus binnen de gestelde ter
mijn van 16.20, niettegenstaande de tocht door de brandende stad met grote
moeilijkheden gepaard ging. De kolonel werd ontvangen door een Duits hoofd
officier en per auto geleid naar een graansilo bij de Maashaven, waar, in tegen
woordigheid van de eerder genoemde drie generaals, de overgave van de stad
plaats had.
Van Duitse zijde werd geëist, dat de Nederlandse troepen vóór het invallen
van de duisternis zouden worden afgevoerd naar Feyenoord, terwijl de Duitse
troepen te 18.50 de stad zouden binnentrekken. De kolonel wees er op, dat hiervoor
slechts weinig tijd beschikbaar was en verzocht, hem onmiddellijk te laten ver
trekken. Hij werd onderweg echter dermate opgehouden, dat, na terugkeer op de
cp. nog slechts twintig minuten beschikbaar waren voor het geven van de nodige
bevelen. Door de verwarring, als gevolg van het bombardement en het mede daar
door veroorzaakte ontbreken van telefoonverbindingen, kon de gestelde eis on
mogelijk worden uitgevoerd.
De Duitsers trokken reeds te 18.20 de stad, die in brand stond, binnen.
Het bombardement, dat had geduurd van 13.30 tot ongeveer 14.45, had ten
gevolge, dat de kern van de binnenstad werd vernield of verbrandde.
Tijdens het bombardement had C.-2-III-Dep.G.Tr. het viaduct bij het Beurs
station doen springen, menende, dat een aanval zou volgen.
In de loop van de middag keerde de kapt. van de Gen. Staf, die toegevoegd was
geweest aan lt.kol. Wilson, uit 's-Gravenhage terug met de mededeling, dat de
O.L.Z. het besluit van de Kant.C. had goedgekeurd.
Bij de intocht der Duitse troepen was gen.maj. Student tegenwoordig; hij
werd per auto naar de commandopost van de Kant.C. geleid door de kapitein
parlementair, die, in opdracht van zijn chef, de verdere besprekingen over de
afvoer van de troepen had gevoerd.
Te 19.00 begon op de commandopost een bespreking met gen. Student en
Oberstleut. von Choltitz, terwijl daarbij tegenwoordig waren de Burgemeester
van Rotterdam en een tiental Nederlandse officieren. Op het plein voor de cp.
rustte ongeveer een Duits bataljon.
Plotseling klonk op enige afstand een schot, dat aanleiding was voor de Duitse
troepen, in stelling te gaan en in alle richtingen te vuren, aanvankelijk in de straten,
doch daarna op de huizen en op de cp.
Een schot verwondde de kapt.-parlementair aan het oor, doch trof gen.
Student aan de linker bovenzijde in het voorhoofd, terwijl de kogel door het
177