Bij C.-II-32 R.I. had zich in de morgen de Duitse parlementair vervoegd, die
vandaar door een Kapt. werd gehaald en naar de Kant.C. gebrachtop dezelfde
wijze was deze weder teruggekeerd.
Bij het bombardement en de daarop gevolgde branden heeft C.-II-32 R.I., te
zamen met C.-2-IV-10 R.I. en C.-2-III-Dep.G.Tr. de omgeving van het Beurs
station versterkt. Toen het door de branden en verstikkende rook niet mogelijk was,
daar te blijven, hebben zij zich in O. richting verplaatst tot achter het Maas
station. Ten slotte moest ook de bezetting van het Maasstation terug en werd voor
C.-II-32-R.I. de toestand onhoudbaar; daarna vernam hij, dat de wapens moesten
worden neergelegd. Bij zijn zeer moeilijke terugtocht door de stad verkreeg hij
contact met de mariniers, die van de Oude Plantage kwamen en met C.-II-R.J.
Toen het niet mogelijk bleek, contact te verkrijgen met de Kant.C. of met C.-ll
R.I., heeft C.-II-32 R.I. zich verplaatst naar Capelle aan de IJssel, waar ook de
le Comp. (tijdelijk onder bevel gesteld van C.-IV-10 R.I.) in de loop van de dag
aankwam.
Van de 3e Comp. van 11-32 R.I., bij Scheepmakerhaven en Boompjes, was des
morgens tijdens een verkenning een luitenant ernstig gewond.
Het bombardement had deze Comp. zodanig getroffen, dat alle opstellingen der
drie voorsecties waren verwoest.
De C.C. verzamelde het personeel, dat hij te midden van de chaos vond en
trachtte contact te krijgen met de B.C., hetgeen niet gelukte. Hij begaf zich daarna
naar de cp. van de Kant.C., waar hij bevel kreeg, zich naar het Museumpark te
begeven, waar de Comp. te 19.00 werd ontwapend en overgebracht naar de St.
Laurensstichting aan de Binnenweg. Vandaar werd de Comp. op 15 Mei naar het
Lloydterrrein overgebracht.
Bij het Beursstation was, zoals eerder is medegedeeld, de vernieling van het
viaduct voorbereid. Er was een vernielingsdetachement aanwezig, waarvan de com
mandant van het Hoofd van het Bureau voorbereide vernielingen de opdracht had
ontvangen, de vernieling alleen uit te voeren op persoonlijke last van bedoeld Hoold
dan wel wanneer het viaduct dreigde, in handen van de vijand te vallen.
Aan C.-2-III-Dep.G.Tr., welke Comp. sedert 10 Mei nog steeds het Beurs
station bezet hield, was echter, door tussenkomst van C-II-32 R.I., een schriftelijk
bevel verstrekt door de Kant.C., inhoudende dat tot vernieling van het viaduct
moest worden overgegaan, hetzij op last van de Kant.C., hetzij op eigen initiatief,
indien er gevaar bestond, dat het viaduct in handen van de vijand zou vallen.
Blijkbaar heeft de C. van het Bureau voorbereide vernielingen niets geweten
van het bevel van de Kant.C. en evenmin omgekeerd. De C.-2-III-Dep.G.Yr.
had zijnerzijds aan de C. van het vernielingsdetachement een instructie gegeven,
om de vernieling uit te voeren op een afgesproken teken van hemzelf of van zijn
182