plaatsvervanger. Te 11.00 ontving deze kapitein een telefonische waarschuwing van de Kant.C., dat de noodzakelijkheid, om tot uitvoering van de vernieling over te gaan, elk ogenblik kon worden verwacht. Na de eerste bomaanvallen was de tfn. verbinding verstoord. C.-2-III Dep.Tr. oordeelde het nu noodzakelijk, de vernieling uit te voeren, doch vond het vernie lingsdetachement niet op zijn post (vermoedelijk had dit dekking gezocht). Hij heeft daarop, gebruik makende van een pauze, zelf de lading ontstoken. Bij de zeer hevige ontploffing verbrijzelde een wegvliegende scherf de kaak en het gebit van een geniesoldaat, die zich te dicht in de omgeving ophield. Van een der kolommen van het viaduct bleek later de lading niet ontploft te zijn, zodat de vernielde vakken op deze kolom bleven steunen en niet waren omgevallen. Zij waren voldoende scheef gezakt en uit hun verband gerukt, om het verkeer daarover voor geruime tijd onmogelijk te maken. De spoorweg door Rotterdam was dus voor de Duitsers onbruikbaar, hetgeen bij de verdere operaties in België voor hen een nadeel was. Spoedig na de vernieling werd het verblijf bij het Beursstation onhoudbaar, zodat de C.C. zich met zijn compagnie terugtrok, te zamen met C.-II-32 R.I., in de richting van de Nieuwe Haven, waar barricaden werden bezet. Ook deze posities moesten door de snel voortschrijdende brand stuk voor stuk worden los gelaten en ten slotte was de C. genoodzaakt, de terugtocht te aan vaarden. 2-IV-10 R.I. is, toen de toestand onhoudbaar werd, in verschillende richtingen teruggetrokken. Twee secties zijn van Kralingen per auto gereden naar 's-Graven- hage; de andere zijn op verschillende plaatsen ontwapend. Op 15 Mei is de Comp. gelegerd op de terreinen van H. Muller en Co. 3-IV-10 R.I., heeft op het Maasstation stand gehouden tot na afloop van het bombardement, toen bevel van C.-II-32 R I kwam, om terug te trekken. De compagnie begon de terugtocht te 16.00, trok door Rotterdam naar de Kraling- sche Plas en vandaar naar Hillegersberg, vanwaar zij nog op 14 Mei per auto naar Haarlem is vervoerd. Bij de Oude Plantage en de Drinkwaterleiding werd vuur gewisseld met de Duitsers aan de overzijde. De luitenant, C. van de 2e Sectie van 3-IV-15 R.I., werd, toen hij zich voor het uitwisselen van gegevens bij de C. van het marinedetachement bevond, door een projectielscherf dodelijk getroffen. Het bevel over de sectie werd door een sergeant overgenomen. 183

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 199