HOOFDSTUK VIII
NABESCHOUWING
a. OVERZICHT VAN DE DUITSE AANVAL EN
HET BOMBARDEMENT
Nu de Nederlandse maatregelen tegen de Duitse overval zijn beschreven, is het
van belang, te vermelden, welke Duitse troepen zijn ingezet en hoe deze zijn
gebruikt.
Ten Z. van de Maas was de 7e Fliegerdivision geland, bestaande uit onder
delen van deze divisie en delen van de 22e Luftlandedivision, welke laatste een
voor luchttransport georganiseerde infanteriedivisie was. Deze beide divisiën
vormden het Luftlandekorps onder bevel van Gen.lt. Student.
De opdracht voor de inzet in Nederland van de lucnttroepen is eerst in Maart
1940 aan Gen.lt. Student gegeven.
De plannen en de uitvoering moesten toen nog worden bestudeerd, uitgewerkt
en goedgekeurd.
Dit maakt het onwaarschijnlijk, dat op uitgebreide schaal in Rotterdam voor
bereidende maatregelen zijn genomen, zoals de geruchten destijds inhielden. (Rijn
aken met Duitsers, die reeds te voren in de havens van Rotterdam aanwezig waren,
pakhuizen, waarin geschut en materieel was geborgen e.d.).
Integendeel was er de Duitsers alles aan gelegen, dat deze grootscheepse actie
uit de lucht geheim zou blijven. De gen. Student was persoonlijk te voren niet
in Nederland geweest.
In een verhoor, dat hem in Febr. '47 werd afgenomen, ontkende hij het gereed
houden van schepen met troepen en materieel in de havens en eveneens, dat met
een ,,5e colonne" is gewerkt. Wel hebben, volgens zijn mededeling, na de landing
hier en daar Duits gezinde personen zich aangesloten.
De actie tegen Rotterdam vormde een onderdeel van de gezamenlijke actie van
het Luftlandekorps tegen 's-Gravenhage enerzijds, de bruggen bij Moerdijk, Dor
drecht en Rotterdam anderzijds.
De luchttroepen moesten zich zolang handhaven, totdat het contact met de op
de grond oprukkende troepen kon worden verkregen, hetgeen geschat werd op
4 of 5 dagen.
Op de Maas landden 10 Mei te 5.00 12 watervliegtuigen, die vervoerden
één compagnie van het 16e infanterieregiment, welke Comp. (150 man) op
dracht had, onmiddellijk een bruggenhoofd te vormen aan de noordoever van
de Maas.
194