De schutters waren uitgerust met een mitrailleur pistool, systeem ,,Erma"
waarbij een tas behoorde, die door de helper (met karabijn bewapend) werd ge
dragen en waarin aanwezig 4 houders voor 16 patr., 1 voor 32 patr. en 4 dozen,
elk met 48 patr.
Een doos met reserve-onderdelen en een zaklantaarn werd medegevoerd.
Een gedeelte van het personeel van de Motorbrigade was belast met het be
dienen van twee lichtwagens en 6 zoeklichten met statief, een door de Burgerwacht
afgestane pantserwagen (model Buffel) en een gepantserde automobiel.
Op 10 Mei waren als patronenvoorraad aanwezig, 44 510 patronen s.Nr. 1;
bovendien een patr. voorraad bij de Burgerwacht en op de schietbanen te Kralingen
Voor de mitrailleurkarabijnen waren 19 700 patronen aanwezig.
De taak van de Karabijnbrigade was:
le. in tijden van ongeregeldheden het bestrijden daarvan, indien dit door de nor
male straatpolitie niet meer kon geschieden
2e. in geval van oorlogsgevaar of oorlog het bewaken van tactisch gewichtige
punten tegen aanslagen of daden van sabotage, het interneren van vreemde
lingen van de Staat, waarmede Nederland in oorlog zou geraken en het hand
haven van de orde in buitengewone omstandigheden, zoals bij aanslagen, lucht
aanvallen e.d.
Geen deel uitmakende van de strijdkrachten, mocht de politie bij het uitbreken
van oorlog niet deelnemen aan de strijd met de vijand.
Zij was voorbereid op de afweer van aanslagen van een „5e colonne", internering
van Duitse staatsburgers en hulpverlening bij vliegtuigaanvallen, doch niet op een
rechtstreekse aanval zoals die op 10 Mei heeft plaats gehad.
De Burgerwacht diende, om de politie in geval van noodzaak te versterken
en zij was dus eveneens niet bestemd en niet opgeleid voor de strijd met een buiten
landse vijand. Zij stond onder bevel van luit.kol. der marechaussee b.d. A. P. H.
Boellaard en bestond theoretisch uit een Staf, het Mobiele Vendel en een aantal
stationaire Vendels (z.g. wijkvendels), bestemd om in verschillende stadsgedeelten
dienst te doen; verder een Afdeling vervoerwezen, een Afdeling vaarwezen, een
Ambulancedienst en een Pantserwagen-afdeling (een wielpantserwagen van ver
ouderd model, overgenomen van het leger, het Buffel model en een geïmproviseerde
pantserwagen, beide bewapend met 3 lt.mitr.).
Practisch bestond deze organisatie op 10 Mei 1940 niet.
Het Mobiele Vendel stond onder bevel van kapitein W. H. M. Uilenbroek
en was plm. 200 man sterkde officieren waren bewapend met klewang en para
bellum, de onderofficieren en manschappen met geweer en bajonet .Uit het Mobiele
Vendel was een piket aangewezen, ter sterkte van 1 off., 2 onderoff. en 20 man
208