(2 groepen), dat op nader bevel op het Centraal bureau der Politie zou overnachten, als kern voor de te mobiliseren Burgerwacht. Het nuttig effect van de burgerwacht voor de politie was door tal van omstan digheden niet groot gebleken, toen de politie, o.a. in Aug. 1939 haar hulp nodig had. Op regelmatige bijstand van een vast aantal burgerwachters viel niet te rekenen en door de molibisatie van het leger was ook de Burgerwacht verzwakt. De pantser wagens waren aan de politie afgestaan en werden bediend door personeel van de Motorbrigade. De mobilisatie en in het bijzonder de perioden van verhoogde politieke spanning hadden voor de Politie van Rotterdam telkens extra bewakingstaken met zich ge bracht. Vele daarvan dienden volgens het oordeel van de politieautoriteiten door militaire detachementen te worden uitgevoerd, doch het ontbreken van daartoe geschikte troepen te Rotterdam maakte dit in de aanvang niet, later slechts gedeeltelijk, uitvoerbaar. Zo moest, toen in Nov. 1939 spanning intrad, worden voorzien in de bewaking van het P.T.T.gebouw, het Telefoonkantoor, D.P.station, Maasstation, Gasfabriek Feyenoord, Drinkwaterleiding, G.E.B., Electr. Centrale en de Petroleumhaven. Er waren hiervoor per etmaal 200 man nodig, zodat geen stootkracht meer be schikbaar was. Er zijn toen piketten van het Depot luchtstrijdkrachten aangewezen, om de politie te ontlasten. Deze bewakingen werden echter alle noodzakelijk geacht tegen mogelijke aan slagen van onbetrouwbare eigen volksdelen en niet tegen vijandelijk optreden. Het inschakelen van depotonderdelen was een noodmaatregel, die uit militair oogpunt niet bevredigend was. Voor de politie was uitvoering van deze taken daarom te moeilijker, omdat ook zij door de mobilisatie talrijke krachten aan het leger had moeten afstaan. Er waren b.v. niet minder dan 16 inspecteurs als reserve-officieren onder de wapenen. Een dergelijke verzwakking in perioden, dat zij andere taken kreeg te vervullen, was zeer onbevredigend. Toen afdoende hulp van militaire zijde niet, althans niet spoedig te verwachten viel, heeft men door het inschakelen van de Burgerwacht en door het opleiden van reserve politiepersoneel hieraan trachten tegemoet te komen. Na 23 Nov. '39 werden de terreinen der B.P.M. te Pernis bewaakt door een Comp. van 111-39 R.I., welk bataljon tevens de bewaking van de stations had over genomen, waarna deze op 8 Mei was overgenomen door delen van de 3e Bewakings compagnie (uit 's-Gravenhage). Voorts was verlichting voor de Politie ingetreden door de beschikbaarstelling, op 7 Mei, van een detachement van 60 man van Depot genietroepen, welke op 210

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1952 | | pagina 226